Home
dichters
jaarlijsten
bronnen
COLOFON

Behorend tot: jaaroverzicht 1939                                                      versie: 12-07-2013

Titel:
De zingende walvisch. Zijnde een bundel zeemansliedjes en verzen, rijmen, gezegden en rariteiten, uit
vele eeuwen, van ernstigen en vermakelijken aard, verzameld en uitgelezen en met een voorrede versierd
.
Samengesteld door:
Benjamin Cooper
[Hans Keilson en G. Klaass] en
J.W.F. Werumeus Buning
Uitgeverij:
H. Meulenhoff, Heerengracht 86,
Amsterdam
Jaar van verschijning: [1939]
Omvang: 176 p.
ISBN: -
Bijzonderheden:
Bandteekening en illustraties
van CO-OP 2 [= Lex Metz].

Google over dit boek




Uitgebracht in papieromslag met tekening van 17de eeuws schip. De afbeelding is het boek zonder deze omslag.

Volgens Boekblad (09-10-2010) en de Koninklijke Bibliotheek Den Haag is Benjamin Cooper het gemeenschappelijke pseudoniem van psychiater/auteur Hans Keilson (1909-2011) en G. Klaass.

Een bespreking van dit werk verscheen in het Algemeen Handelsblad, 02-07-1939:
http://resources3.kb.nl/010660000/pdf/DDD_010664952.pdf

De verschijning van dit boek was voor een Nijhoff aanleiding om te wijzen tussen de overeenkomsten tussen De zingende walvisch en de omvangrijke door D.P. Scheurleer (1855-1927) samengestelde overzichtsbloemlezing Van Varen en vechten (1914).

Inleiding bloemlezing | Protest Nijhoff | Commentaar Pollmann | Keilson over het boek
Inhoud bloemlezing



INLEIDING


In de goede jaren, dat men nog ontelbare liederboekjes van de pers zag komen onder zo fraaie titels als Het Medeblicker Scharrezoodtje, de Overtoomsche Marktschipper en Het Gerookte Bokkinkje, werden die welgeschapen papieren kinderen zonder veel geleerdheid geboren.

Men zocht het een en ander bij elkaar dat met pleizier en profijt te lezen en te zingen was en bekommerde zich minder om de vragen, die den hedendaagschen bloemlezer zoo hevig kwellen, te weten of hij drie en een halve bladzijde aan den dichter X moet wijden als hij er drie en een kwart aan den dichter Y wijdt, of dat het andersom beter is....

Wij hebben ons bij "De Zingende Walvisch" geen van deze zorgen gemaakt. Het is niet een geleerde bloemlezing uit alle vaderlandsche verzen en rijmen, waarbij de zee en de zeevaart er aan te pas komt, het is mar een hartelijke bundel, voor de vuist weg verzameld, voornamelijk van oude ren weinig bekende liedjes. Hier en daar leest men er iets uit een van onze groo0te dichters tusschen, of een stuk scheepsjournal, een gebed, een spreuk, een vers uit de laatste jaren: het is een boekje voor vrienden en liefhebbers en niet voor eigenwijze menschen.

(...) Een ernstige, groote bloemlezing uit onze maritieme poëzie zou naast het weinige dat er op dit gebied bestaat geen kwaad kunnen; het is een van de rare dingen in Nederland, dat men ze nog niet gemaakt heeft.

Maar in ieder geval heeft "De Zingende Walvisch" niet zulke hooge en geleerde bedoelingen.

Het is ook maar beter te zeggen, dat wij ons niet afgevraagd hebben wat hier poëzie, rederijkerij en zelfs rijmelarij is. Ons pleizier was uin zooveel nauwelijks bekende verzen en rijmen een toon te hooren, die zoo door en door Nederlandsch is, en een taal te lezen, die wel eensbij het rauwe af mag wezen, maar die verrassend rijk is. (...)

J.W.F. Werumeus Buning




In oktober 1939 berichtte dagblad De Tijd:

ZEEMANSPOËZIE

De onlangs verschenen bundel zeemansliedjes en verzen, rijmen, enz. uit vele eeuwen, onder den smakelijken titel "De Zingende Walvisch", verzameld door B. Cooper en J. W. F. Werumeus Buning, geeft den uitgever Martinus Nijhoff [ntMN] te 's Gravenhage aanleiding om nog eens de aan dacht te vestigen op de door hem in 1914 uitgegeven uitgebreide Verzameling van liederen, rijmen, enz. op hetzelfde onderwerp betrekking hebbend, onder den titel "Van Varen en van Vechten", verzameld door D. P. Scheurleer. Daarin komen alleen voortbrengselen van vroegere eeuwen (van 1575—1799) voor; die van Heije, Viotta, Werumeus Buning e.a. zoeke men daarin dus niet, maar de drie tamelijk dikke deelen geven toch vrijwel alles wat voor herdruk uit de voorgaande eeuwen in aanmerking komt.

["]Met volle waardeering voor het smakelijke bundeltje, dat "De Zingende Walvisch" is, spijt het mij te moeten zeggen["], aldus schrijft Nijhoff in een prospectus, ["]dat ik van de samenstellers, noch van den uitgever, verwacht had, dat zij die rijke verzameling, waarvan zij toch stellig gebruik gemaakt hebben, ten eenenmale negeeren niet alleen, doch zelfs, onbegrijpelijkerwijze, op een lacune meenen te mogen wijzen, waarvoor wij ons te schamen hebben (sic).["]

["]Zoo schrijft de uitgever op den omslag; "Een boek met Nederlandsche Zeeliederen, korte gezegden en rijmen, alle betrekking hebbende op het zeeleven. Dit is de eerste maal, dat hier een dergelijke bundel verschijnt. Alle gegevens zijn zooveel mogelijk uit de oorspronkelijke bronnen verzameld uit musea, bibliotheken, zeevaartscholen", enz. (Ik heb geen andere bijdragen in het oudere gedeelte kunnen ontdekken, dan die, welke reeds in "Varen en Vechten" waren afgedrukt).["]

["]En de bewerkers uiten in hun Inleiding de eenigszins onheusch klinkende bewering: "Een ernstige, groote bloemlezing uit onze maritieme poëzie zou naast het weinige, dat er op dit gebied bestaat, geen kwaad kunnen; het is een van de rare dingen in Nederland, dat men ze nog niet gemaakt heeft". En dan te bedenken dat "Van Varen en van Vechten", in drie deelen, met tezamen 1700 bladzijden, niet minder dan 321 bijdragen uit een tijdperk van 225 jaren bevat, alle uit de oorspronkelijke bronnen geput. Nog geen ernstige groote bloemlezing? Wat wenscht men meer? Zij hadden zich van de waarde ervan op de hoogte kunnen stellen door de lectuur van het prachtige boekje van Prof. G. Kalff, "Van zeevarende Luyden en Zee-Poëten" (1915), een inleiding tot dezen bundel.["]

Dagblad De Tijd, zondag 20 October 1939.
http://resources2.kb.nl/010985000/pdf/DDD_010989817.pdf

NtMN: Uitgever Martinus Nijhoff, de grootvader van de dichter Martinus Nijhoff (1894-1954), leefde van 1826-1894. Zijn zoon Wouter Nijhoff (1866-1947) volgde hem op als uitgever. Deze werd als uitgever opgevolgd door zijn neef Wouter Nijhoff (1895-1977). Het is dus mogelijk dat de schrijver van dit krantenbericht doelt op óf de dichter Martinus Nijhoff óf op diens vader of neef, een van de twee uitgevers met die naam.

terug naar boven

De overeenkomsten die Nijhoff signaleerde deden meer mensen in de pen klimmen. Dagblad het Vaderland berichtte daar in februari 1940 over:



Het geval van de Zingende Walvisch

In verband me het geval Cooper-Werumeus Buning en hun "Zingende Walvisch", in welks inleiding ze "een van de rare dingen in Nederland" noemden, dat er nog geen "ernstige, groote bloemlezing uit onze maritieme poëzie" zou bestaan, en dat niettegenstaande de drie dikke deelen van dr D.F. Scheurleers "Van Varen en Vechten", stelt dr Jop Pollmann in Onze Taaltuin de vraag hoe het mogelijk is dat op litterair gebied nog zulke enormiteiten worden gedebiteerd.

Over de quaestie of Buning en/of Cooper "competator van zijn vak" in wettelijken of in meer algemeen-moreelen zin plagiaat hebben gepleegd, laat hij zich niet uit, maar het zou z.i. "veel ernstiger zijn indien alles, wettelijk zoo goed als anderszins, wat men noemt "in orde" is. Dat klinkt paradoxaal?

Maar wat moeten we ervan denken, wanneer iemand een bepaald werk gaat ondernemen en niet op de hoogte is, noch op de hoogte wordt gesteld van de groote werken, die er reeds zijn verschenen? Is dat niet een veel ernstiger verschijnsel? Want dan is die onwetenheid niet alleen te constateeren bij de beide verzamelaars en hun uitgevers, maar ook bij de(n) bibliotheekambtenaar(en), zonder wier hulp een werkje als het onderhavige toch zeker niet tot stand kon komen. En ligt daar dan geen lacune? Is het voor onze cultuur niet veel erger, dat standaardwerken onbekend blijken te zijn? Is het niet jammer van de moeite, die zóó onnoodig moet worden besteed?

Het geval Buning-Cooper-Scheurleer stelt me andermaal voor de dringende vraag, of er, tot groote schade voor ons volk, niet al te veel hapert aan de gezonde popularisatie van onze wetenschap? Ons land is te klein: het kan zich niet de weelde permitteeren, dat iedereen maar weer overnieuw met het grove graafwerk der materiaal-verzameling moet beginnen.

Juist omdat wij vechten om het voortbestaan van den geest daarom juist moesten wij in onze wetenschap er (ook) voor zorgen met een beetje efficiency te werken: het moet niet meer voorkomen, dat op het gebied der letteren, om zoo te zeggen, steeds maar weer gezocht wordt naar de uitvinding van de naaimachine, die allang bestaat.

Het is voor Buning-Cooper persoonlijk te hopen, dat zij géén plagiaat hebben gepleegd; maar als zij zelf gingen snuffelen en vonden, is het, als verschijnsel, wellicht nog minder "onschuldig" den plagiaat".

Het Vaderland. Donderdag 8 februari 1940
http://resources2.kb.nl/010015000/pdf/DDD_010018884.pdf


Het Onze Taaltuin-artikel van Jop Pollman staat integraal online op:
http://www.dbnl.org/tekst/_taa011193901_01/_taa011193901_01_0042.php

terug naar boven


Blogger Wim Bloemendaal, die medesamensteller Hans Keilson (Benjamin Cooper) gekend heeft, noteerde op 10 april 2011:

"Dat "De Zingende Walvisch" - want zo heet de verzameling - vergeten wordt ligt voor de hand, want Keilson gebruikte het pseudoniem Benjamin Cooper. Ik vroeg hem ooit waarom juist zeemansliedjes? Hij vond dat dat eigenlijk voor de hand lag: Nederland was toch een zeevarende natie en het bevreemdde hem dat zo'n verzameling niet bestond."

Bron: http://wimbloemendaal.blogspot.nl/2011/04/keilson.html




Bevat poëzie van
:

A.B.
J.J. van Asten (?- c. 1663)
Cl. Bruin (1671-1732)
Jac. Cats (1577-1660)
v.H.B. (19de eeuws)
A. den Doolaard
F.G. Drieduym (?-1682)
M. de Haen (17de eeuws?)
E. Halbertsma (Fries)
J.P. Heije (1809-1876)
J.S.V.C. (17de eeuws?)
J.W.P.D. (18de eeuws?)
De Kokerboer
Ma Ma S....X
J. Slauerhoff
J. v. Vondel (1587-1679)
Jan Vos (1610-1667)
Waarmondt (17de eeuws)
J.W.F. Werumeus Buning
Jan Zoet (1608?-1674)



Namen als in boek. Dichters gestorven vóór 1900 vallen, evenals niet-Nederlandstalige dichters, buiten het NPE-onderzoek.

terug naar boven

Bloemlezing onderzocht door: Bart FM Droog, 2013.


 
Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door:

Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie

partners

       



© De Nederlandse Poëzie Encyclopedie, 2013

Webdesign Revan Barlas