Home
dichters
jaarlijsten
bronnen
COLOFON

Behorend tot: jaaroverzicht 1978                                                      versie: 12-05-2014

Titel:
poëzie is een daad van bevestiging Noord- en Zuidnederlandse poëzie
van 1945 tot heden
Samengesteld door:
C. Buddingh' en Eddy van Vliet
Uitgeverij:
Elsevier, Amsterdam / Brussel
Jaar van verschijning: MCMLXXVIII
[1978]
Omvang: 272 p.
ISBN's:
90 1002086 X (paperback)
90 1002087 8 (gebonden)
Bijzonderheden:
Een uitgave van Deltos Elsevier
Omslagontwerp: Studio P.C. van den Busken
Elseviers Literaire Serie, onder leiding van Angèle Manteau

Google over dit boek




Tweede herziene druk 1984. Ook uitgebracht onder de titel Noord- en Zuidnederlandse poëzie na 1945, als deel van de Bibliotheek der Nederlandse Letteren (Elsevier, Amsterdam, 1978; 272p.; met vignet- en bandontwerp van Jan van den Bouwhuijsen).

Colofon: "Deze bundel bestaat uit een inleiding, bijna 400 gedichten van 100 dichters, een overzicht van de voornaamste literaire tijdschriften, opgericht ná 1945, bibliografieën van de 100 dichters en een inhoudsopgave met bronvermeldingen."

Inleiding (fragmenten)

In deze bloemlezing hebben wij, zoals de ondertitel trouwens al aangeeft, getracht een beeld en - mede historisch - overzicht te geven van de Nederlandse en Vlaamse poëzie sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. Wie 'naoorlogse Nederlandse en Vlaamse poëzie' zegt, denkt, waar het Nederland betreft, onmiddellijk aan de Vijftigers en, waar het Vlaanderen betreft, aan de dichters rond Tijd en Mens; daarmee begint immers pas de 'eigenlijke' poëzie van dat tijdperk. Speciaal in Nederland is de breuk met de eraan voorafgaande dichtkunst overduidelijk, in Vlaanderen iets minder, omdat daar al een wel belangrijke, maar toch betrekkelijk kleine avant-gardistische stroming bestond (Van Ostayen, Burssens), maar de Tijd en Mens-dichters toonden toch ook in Vlaanderen voor het eerst een althans in het begin hecht gesloten front.

Bij onze keuze, die door de omvang van dit boek aan bepaalde beperkingen was gebonden, hebben we in de eerste plaats gezocht naar werk van die dichters die er in de laatste vijfentwintig, dertig jaar toe hebben bijgedragen het poëtisch klimaat in Nederland en Vlaanderen te bepalen of althans in die periode poëtisch actief zijn geweest. Dit bracht met zich mee dat van een dichteres als M. Vasalis geen werk werd opgenomen: zij is, volgens onze mening, typisch een dichteres uit de eerste helft van de jaren veertig, ook al publiceerde zij dan ook nog één bundel in het daarop volgende decennium. Een dichteres als Ida Gerhardt daarentegen hebben we wel opgenomen, omdat haar werk, ook al debuteerde zij dan in hetzelfde jaar als Vasalis, voor een groot deel na 1950 is geschreven en gepubliceerd.

Om dezelfde reden zal men hier wel werk van bijvoorbeeld Wim Hussem aantreffen, maar niet van Gerrit Achterberg, ook al is deze laatste duidelijk een belangrijker dichter. Maar ook Achterberg, die trouwens al in 1931 debuteerde, hoort volgens ons tot de generatie voor 1950, terwijl Wim Hussem juist in die jaren vijftig tot een heel nieuwe en echt eigen poëzie is gekomen.  (...)

De diverse scholen en stromingen hebben we zoveel mogelijk, ook naar 'land' bij elkaar gezet: Vijftigers, dichters rond Gard Sivik, Nieuwe Stijl, Barbarber, Raster, Tirade, rond Tijd en Mens, de daaropvolgende 'tweede experimentele generatie in Vlaanderen' (Snoek, Pernath), de Vlaamse 'nieuw-realisten'. Onder de laatst opgenomen dichters treft men vertegenwoordigers van enkele nieuwe tendensen in de poëzie van de laatste vijf jaar: de zogenaamde 'arbeidersliteratuur', de 'neoromantiek' en de nieuwe aandacht voor de voorgoed uitgestorven lijkende sonnetvorm. Niet opgenomen hebben we het werk van auteurs, die ook wel poëzie hebben geschreven, maar wier werkelijke kracht toch duidelijk op andere gebieden van de literatuur ligt, meestal het verhalend proza (onder anderen Willem Frederik Hermans, Harry Mulisch, Gerard Reve, Louis Ferron), een enkele keer ook het essay (J.P. Guépin, K.L. Poll, Peter Berger). Dichters die ná 1975 debuteerden hebben we ook niet opgenomen. (...)

Alle gedichten zijn opgenomen in de tekst waarin ze voorkomen in de uitgaven waaruit wij ze hebben overgenomen; meestal zijn dat de oorspronkelijke edities, maar in sommige gevallen (Elburg, Vroman, Lucebert, Polet) ook latere verzamelbundels. Spelling en interpunctie zijn vanzelfsprekend ongewijzigd gebleven (...).

Bij de keuze van zowel dichters als gedichten heeft eenstemmigheid voorop gestaan, zowel auteurs over wie, als verzen waarover we het niet eens konden worden hebben we, zij het in deze gevallen meestal met een bloedend hart, terzijde gelegd. Dat het tenslotte precies honderd dichters zijn geworden is puur toeval: als we het eropaan hadden willen sturen hadden we dat mooie ronde getal hoogstwaarschijnlijk niet bereikt. Trouwens: het hadden er honderdenéen moeten zijn, maar L.Th. Lehmann, die zich volledig van de poëzie heeft gedistantieerd, weigerde ook voor deze bloemlezing zijn toestemming om er werk van hem in op te nemen. Vanzelfsprekend hebben wij dat besluit gerespecteerd, maar we blijven het, even vanzelfsprekend, in hoge mate betreuren.

De samenstellers

Bevat poëzie van:

Hans Andreus
Jan Arends
Armando
Gerrit Bakker
Habakuk II De Balker
Arie van den Berg
Hans C. ten Berge
J. Bernlef
Rein Bloem
Albert Bontridder
Stefaan van den Bremt
Nic van Bruggen
C. Buddingh'
Ben Cami
Remco Campert
J.B. Charles
Hugo Claus
Herman de Coninck
Patrick Conrad
Mark Dangin
T. van Deel
Jules Deelder
Christine D'Haen
Jan G. Elburg
Jan Emmens
Hans Faverey
Chris J. van Geel
Arie Gelderblom
Ida Gerhardt
Gust Gils
Guillaume van der Graft
Jacob Groot
Jos De Haes
Jacques Hamelink
Jan Hanlo
F. Harmsen van Beek
Jaap Harten
Wim Hazeu
Judith Herzberg
Dick Hillenius
Willem Hussem
Mark Insingel
Roland Jooris
Jan Kal
Remy C.
   van de Kerckhove
Gerrit Komrij
Rutger Kopland
Alfred Kossmann
Gerrit Kouwenaar
Gerrit Krol
Sjoerd Kuyper
Patricia Lasoen
Hans Lodeizen
Lucebert
Marcel van Maele
Hanny Michaelis
Neeltje Maria Min
Adriaan Morriën
Roger M.J. de Neef
Cees Nooteboom
Peter Nijmeijer
Willem Jan Otten
Kees Ouwens
Hugues C. Pernath
Ankie Peypers
Michel van der Plas
Sybren Polet
Paul Rodenko
Willy Roggeman
Willem M. Roggeman
Erik van Ruysbeek
Nico Scheepmaker
Bert Schierbeek
K. Schippers
Koos Schuur
Johnny the Selfkicker
Wilfred Smit
Paul Snoek
Theo Sontrop
Hans Tentije
Jotie T'Hooft
Willem van Toorn
Tymen Trolsky
Cornelis Bastiaan
    Vaandrager

Jos Vandeloo
Hans Verhagen
Simon Vinkenoog
Hans Vlek
Eddy van Vliet
Bert Voeten
Wim de Vries
Leo Vroman
Hans van de Waarsenburg
Ellen Warmond
Riekus Waskowsky
Hans Warren
Marcel Wauters
Willem Wilmink
Kees Winkler
Ad Zuiderent

Namen als in boek.

naar boven

Bloemlezing onderzocht door: Bart FM Droog, 1999 / 2014.


Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door:

Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie

partners

       

© De Nederlandse Poëzie Encyclopedie, 2014

Webdesign Revan Barlas