Home
dichters
jaarlijsten
bronnen
redactioneel

versie: 16-11-2016 - door Willem Huberts, m.m.v. Bart FM Droog
Biografie | Dichtbundels |Bloemlezingen | Google | Bronnen


George Kettmann Jr.


Geboren te:
Amsterdam, 12-12-1898
Gestorven te:
Roosendaal, 10-02-1970
Volledige naam:
George Wilhelm Kettmann
Pseudoniemen:
Co van Sweden, Lange Pier, M.G. Wake (samen met zijn echtgenote Margot Warnsinck), JWk, Joris, Jan van de Wolk, Cor Hector.



George Kettmann Jr., 1943. Fotograaf onbekend. Bron: collectie Willem Huberts

Dichter, prozaïst, journalist en uitgever. Van hem zagen vijf romans en zeven dichtbundels het licht. Verder publiceerde hij in totaal vele honderden gedichten, novellen en essays in diverse tijdschriften. Daarnaast bleef veel werk ongepubliceerd: toneelstukken, novellen, gedichten en essays. Tussen 1933 en 1941 maakte hij deel uit van de redactie van Volk en Vaderland, het weekblad van de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (NSB). Hij bekleedde onder meer langdurig de functie van hoofdredacteur. Dertien jaar lang, van 1932 tot 1945, was hij eigenaar en directeur van de bekendste Nederlandse nationaal-socialistische uitgeverij: De Amsterdamsche Keurkamer.

terug naar boven


Biografie

© Willem Huberts, 2012

George Wilhelm Kettmann [1] werd op 12 december 1898 te Amsterdam geboren. Na de lagere school doorlopen te hebben, bezocht hij de Openbare Handelsschool. In 1914 trad hij in dienst bij de textielfirma van zijn vader. Van december 1917 tot december 1918 vervulde hij zijn dienstplicht. Als milicien-sergeant was hij gelegerd aan de Nederlands-Belgische grens. In mei 1918 debuteerde hij met enige gedichten in Het Getij.

Overdag werkzaam in de textielhandel van zijn vader, hield hij zich 's avonds en in zijn overige vrije tijd bezig met de literatuur. In 1919 raakte hij betrokken bij het door zijn vriend Ru le Cavelier geleide tijdschrift Stroomingen, waarin o.a. H. Marsman debuteerde. In 1921 leidde hij samen met Le Cavelier het tijdschrift De Branding. Hij bewoog zich in de kringen van de vernieuwingsgezinde kunstenaars die sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog in Amsterdam woonden en werkten. Uit zijn latere werk blijkt dat hij omging met mensen als Constant van Wessem, C.J. Kelk, Herman van den Bergh, J.K. Rensburg en Erich Wichmann.

In 1925 en 1926 leverde hij enkele bijdragen aan De Vrije Bladen.

Wanneer in 1927 de uitgeversmaatschappij De Wereldbibliotheek een romanprijsvraag uitschrijft, doet hij mee hij onder het motto 'Malgré Tout'. Hij werd een der twaalf prijs-winnaars en in 1928 verscheen aldus zijn eerste roman, onder de titel De glanzende draad der goden. In 1930 werd zij gevolgd door de roman De vlam der steden, samen met Ru le Cavelier geschreven. In 1931 ver-scheen zijn derde roman, Maan op het dak.
In 1933 verscheen, bij zijn eigen uitgeverij
De Amsterdamsche Keurkamer, zijn vierde roman, De oceaanvlucht van een olie-man. Zijn laatste roman, Manuel, verscheen in
1957 onder het pseudoniem Jan van de Wolk.
 

terug naar boven

Tussen 1935 en 1968 publiceerde hij zes dichtbundels: De jonge leeuw (1935), Het erf aan zee (1938), Jong groen om den helm (1942), Bloed in de sneeuw (1943), De ballade van de dode Viking (1956) en Man vrouw kind (1968). Onder het pseudoniem Jan van de Wolk verscheen in 1962 een bundel limericks, Zettericks van alle seizoenen.

Op 16 november 1931 sloot Kettmann zich aan bij de Fascistenbond 'De Bezem' van Jan Baars. Over de redenen voor zijn keuze voor het fascisme is niet meer bekend dan wat hij daarover zelf, gedurende zijn na-oorlogse detentie, heeft losgelaten.[2] Deze woorden schreef Kettmann ná 1945. Wat zijn mening was ten tijde van zijn toetreding, is onbekend. Hij bleef niet lang lid van Baars' beweging; op 30 juni 1932 zei hij zijn lidmaatschap op. De reden was zijn ergernis over de gebrekkige organisatiestructuur van de bond.

Ruim een maand later, op 2 augustus 1932, meldde hij zich aan als lid van Musserts Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland, de NSB. Hij ontving het 'stamboeknummer' 302 en daarmee behoorde hij bij de eerste duizend NSB-leden. Deze prominente positie verschafte hem een aantal voordelen, zoals rechtstreekse toegang tot Mussert. Vrij spoedig na zijn aanmelding raakte hij betrokken bij de voorbereidingen van een eigen weekblad van de NSB en op het eerste nummer van Volk en Vaderland, dat op 7 januari 1933 verscheen, staat hij vermeld als hoofdredacteur. Tot 1942 zou hij, in verschillende functies, verbonden blijven aan dit weekblad. Ook zijn literaire loopbaan stelt hij in het teken van zijn keuze voor het Nederlandse fascisme. Al zijn publicaties vanaf zijn aansluiting bij de NSB tot 1945 hebben een politieke kleur.

Op 21 juli 1932 richtte Kettmann met zijn toenmalige echtgenote (en schrijfster van jeugdliteratuur) Margot Warnsinck een uitgeversmaatschappij op die zou uitgroeien tot een van de bekendste nationaal-socialistische uitgeverijen in Nederland: 'De Amsterdamsche Keurkamer'.[3]

Met zijn uitgeverij wilde hij het nationaal-socialisme als cultuurstroming verbreiden, zowel in uitgaven van fascistische strekking als in werk van literaire aard. Hier liet Kettmann in 1939 onder meer de Nederlandse vertaling van Hitlers Mein Kampf verschijnen.
George Kettmann Jr., c. 1935. Fotograaf: Van Keulen. Bron: collectie Willem Huberts

terug naar boven

Tot 1945 zou hij bij zijn eigen uitgeverij sterk ideologisch bepaalde dichtbundels en essays van zichzelf publiceren. Bij zijn uitgeverij verscheen in 1935 zijn eerste dichtbundel, De jonge leeuw. Voor het merendeel bevat dit werk politieke strijdpoëzie. In 1938 verscheen zijn dichtbundel Het erf aan zee, in 1942 Jong groen om den helm en in 1943 Bloed in de sneeuw.

Na mei 1940 maakte hij zich sterk voor de opbouw van een nieuwe, nationaal-socialistische letterkunde. Hij poogde nieuwe, de nationaal-socialistische beginselen toegedane, letterkundigen aan zijn uitgeverij te verbinden. Ook werd hij redacteur van het tijdschrift De Nieuwe Gids, dat onder leiding van Alfred Haighton de beginselen van de Nieuwe Orde omhelsd had. Hij onderhield namens de NSB contacten met gelijkgestemden in België, hield lezingen in Nederland en bezocht in Berlijn propaganda-minister Josef Goebbels.

Zowel uit zijn publicaties als uit zijn correspondentie blijkt een steeds toenemende radicalisering van zijn denkbeelden. Dit leidde tot zijn aanmelding op 7 maart 1942 bij de Nederlandse SS. In de zomer van 1942 werd hij hoofdredacteur van het virulent antisemitische tijdschrift De Misthoorn. In deze functie begon hij de NSB te attaqueren, omdat naar zijn mening de beweging onder Mussert niet radicaal genoeg was. Dit leidde tot hevige scheldkanonnades over en weer in De Misthoorn (SS-gezind) en het tijdschrift van de WA, De Zwarte Soldaat (NSB-gezind).

terug naar boven

In september 1942 werd hij als lid van de NSB geroyeerd. Zijn hoofd-redacteurschap van De Misthoorn heeft zodoende slechts enkele weken geduurd. Kettmann zag zich na zijn royement gedwongen om onder Duitse bescherming als oorlogsverslaggever (Kriegsberichter) naar het Oostfront te verdwijnen, teneinde uit de wraakzuchtige handen van de NSB te blijven. Tot oktober 1943 zou hij als oorlogsverslaggever werkzaam blijven. Hoewel er na deze gebeurtenissen nog enkele literaire publicaties van hem het licht zagen, was feitelijk zijn rol als propagandist van de Nieuwe Orde in de Nederlandse letteren uitgespeeld.

In de periode 1943-1944 raakte hij nog wel betrokken bij de groep nationaal-socialistische literatoren rond het genazificeerde tijdschrift Groot Nederland.[4] Zo liet Kettmann bij zijn uitgeverij De Amsterdamsche Keurkamer werk verschijnen van Steven Barends, lid van de groep en ook bekend als vertaler van Mein Kampf. Van Barends zagen in 1944 de dichtbundels Bitter brood en Hart, mijn hart het licht.

In de zomer van 1945 vluchtte Kettmann naar België. In 1948 werd hij daar gearresteerd. Hem werd ten laste gelegd: het voeren van een valse naam en misbruik van vertrouwen van zijn Belgische werkgever. Na een gevangenisstraf van een jaar werd hij aan Nederland uitgeleverd. Na een proces, waarbij hij werd beschuldigd van drie zaken (vrijwillige dienstneming in Duitse krijgsdienst; bevordering van het vijandelijk streven en van nationaal-socialisme en antisemitisme; het schrijven en publiceren van artikelen en gedichten die het nationaal-socialisme en het antisemitisme verheerlijken) werd hij uiteindelijk in hoger beroep op 17 maart 1951 veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest. De Ereraad voor de Letterkunde bestrafte hem met een publicatieverbod van tien jaar en de Commissie voor de Perszuivering veroordeelde hem tot uitsluiting uit het perswezen voor de duur van achttien jaar.

terug naar boven

Kettmann werd in 1955 in vrijheid gesteld, nadat hij tweederde van zijn straf had uitgezeten. In totaal was hij zeven jaar gedetineerd: een jaar in België en aansluitend zes jaar in Nederland. Tijdens zijn gevangenschap heeft hij veel literair werk geproduceerd: proza, poëzie en drama. Ook schreef hij tijdens zijn detentie twee autobiografische terugblikken.[5] Een voorbeeld van de categorie drama is het toneelstuk Inge, door een onderzoeker genoemd 'een van de "beste" nationaalsocialistische stukken'.[6] Al in 1956 verscheen zijn eerste nieuwe boekpublicatie, het omvangrijke gedicht De ballade van de dode Viking. Het werd in de kritiek negatief ontvangen. Uit beide geschriften blijkt dat hij zijn ideologische denkbeelden in genen dele verloochend heeft. Kettmann was en bleef nationaal-socialist.[7] Ook zijn in 1969 gepubliceerde dichtbundel Man vrouw kind toont dit.

Zijn ideologisch getoonzette literaire werk van na 1945 viel steevast ten prooi aan zeer negatieve, politiek-gekleurde kritiek. Zijn overige werk publiceerde hij voor het merendeel onder het pseudoniem Jan van de Wolk. Zelf beschouwde hij dat als 'amusementslectuur'. Ideologisch gezien ontwikkelde Kettmann zich vanaf 1931 langs de volgende lijn: fascist van Italiaanse snit (1931-1933), Nederlands nationaal-socialist in NSB-trant (1933-1940), op Duitsland gericht nationaal-socialist (1940-1942), Groot-Germaans SS'er en nationaalsocialist (1942-1945) en tot slot een soort van Nederlands-georiënteerd nationaal-socialist (1945-1970), gelijkend op zijn opstelling in de periode 1933-1940.


George Kettmann Jr., c. 1960. Fotograaf onbekend. Bron: collectie Willem Huberts




In 1957 trad Kettmann voor de derde maal in het huwelijk. Hij was de laatste jaren van zijn leven werkzaam als corrector bij een Utrechtse drukkerij. Op 10 februari 1970 overleed hij aan de gevolgen van longkanker.

Volgens een van zijn zonen was hij een aardige, inspirerende vader die zonder wrok omkeek, maar die er - na zijn vrijlating in 1955 - wel voor waakte om zich ooit nog met politiek in te laten. Hij bleef een idealist en het afstand doen van eenmaal omhelsde idealen beschouwde hij als een innerlijke zwakheid.

De correspondentie van George Kettmann Jr. bevindt zich deels in het Letterenhuis Antwerpen, in het Letterkundig Museum Den Haag en in het NIOD.

naar boven

noten

[1]. Verdere informatie over hem in: Willem Huberts, Schrijver tussen daad en gedachte, leven en werken van George Kettmann Jr. (1898-1970), met een bibliografie ('s-Gravenhage 1987). [terug naar begin Biografie]

[2]. Kettmann schreef in de gevangenis twee autobiografische documenten, 'Op zoek naar een haven, tussen kapitalisme en communisme 1928-1948' en 'De tweespalt tussen NSB en SS'. Dit laatste stuk werd waarschijnlijk op verzoek van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie geschreven. Beide stukken werden postuum gepubliceerd in: George Kettmann, Leven in tweespalt, nagelaten geschriften van een nationaal-socialist, ingeleid door Louis Ferron en bezorgd door Willem Huberts (Hilversum 1999).

In deze memoires kwam Kettmann op vier momenten terug op zijn beweegredenen voor fascisme en nationaal-socialisme. Hij schreef: 'Al enige jaren [Kettmann doelt op de periode eind jaren twintig, begin jaren dertig] had ik mij terloops georiënteerd bij meestal jonge mensen, behorend tot kleine fascistische partijtjes. Met politiek had ik me tot die tijd nooit bemoeid. Ik dacht gezond-nationaal, misschien wel conservatief en in elk geval met weinig respect voor de heren, die in de politiek aan de weg timmerden.' (pagina 31).

Ook schreef hij: 'Het valt niet te ontkennen, dat ik in mijn vrees voor de bolsjewisering der "massa" en in verzet tegen de "ik"-zucht van normaal-zakelijke mensendrijvers [...] van nature een ándere koers zocht dan die van het staatssocialisme of het kapitalisme uitging.' (pagina 99). Op diezelfde pagina zijn observatie: 'Achteraf zie ik wel duidelijk in, hoe ik ben misleid door een complex, dat – cultureel gezien – in Europa overal opdoemde. Het was het pessimisme van Spengler's Untergang des Abendlandes en bv. Huizinga's Herfsttij der Middeleeuwen – een wanhopig fatum, waartegen nog met een laatst appèl te strijden zou zijn. Die gedachte: verplicht te zijn tot de keuze om wille van Europa – die gedachte voorál: dat Europa minder van buiten af dan van binnen uit werd bedreigd, gezien de nivellerende krachten in een maatschappij, waarbij het "edele" van het individu verzonk in het "brutale" der massa – die gedachte deed mij, veeleer als middel dan als doel, het nationaal-socialisme kiezen.'

En, als hij over de ideologische achtergronden van de NSB spreekt: 'Bij mij – en bij gelijkgestemden met mij – bestond het fascisme en het nationaal-socialisme vooral uit de strijd voor de oude cultuurwaarden, die met het liberalisme en het historisch materialisme waren teloor gegaan. "The ship is more than the crew" scheen niets dan een hardvochtig woord; de gedachte om in onderlinge kameraadschap samen een supra-individuele gemeenschap te willen dienen, werd aanstonds als zgn. cadaverdiscipline weggehoond.' (pagina 119). [terug naar noot 2-verwijzing]

[3]. De geschiedenis van deze uitgeverij is beschreven door Gerard Groeneveld in zijn studie Nieuwe boeken voor den nieuwen tijd, Uitgeverij De Amsterdamsche Keurkamer 1932-1944 ('s-Gravenhage 1992). [terug naar noot 3-verwijzing]

[4]. Voor verdere informatie over de nazificering van dit roemruchte Nederlandse literaire tijdschrift verwijs ik naar de studie van Frank van den Bogaard: Een stoottroep in de letteren, 'Groot Nederland', de SS en de Nederlandse literatuur (1942-1944) ('s-Gravenhage 1987).
[terug naar noot 4-verwijzing]

[5]. George Kettmann, Leven in tweespalt, nagelaten geschriften van een nationaal-socialist, ingeleid door Louis Ferron en bezorgd door Willem Huberts (Hilversum 1999).
[terug naar noot 5-verwijzing]

[6]. Ad van der Logt, Het theater van de nieuwe orde, een onderzoek naar het drama van Nederlandse nationaalsocialisten (Amsterdam 2008), pagina 452. [terug naar noot 6-verwijzing]

[7]. In een na-oorlogse brief aan Martien Beversluis verwoordde Kettmann zijn positiebepaling als volgt: 'Ik zie niet in, dat iemand [Kettmann sprak hier over de nationaal-socialistische schrijver Henri Bruning, die zich na de oorlog publiekelijk afkeerde van zijn vroegere politieke en culturele idealen] zich geestelijk verbetert, wanneer hij een vuur, dat in het verleden voor hem heeft gebrand, zelf uittrapt [...] nimmer ontdoen wij ons van onszèlf.' [terug naar noot 7-verwijzing]

naar boven



Dichtbundels:

De jonge leeuw. De Amsterdamsche Keurkamer, Amsterdam, 1935. 94p. Online op Delpher.
Tweede druk: 1937. Derde [verminderde] druk: 1943. Derde druk online op: http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/items/EVDO02:NIOD05_8523

Het erf aan zee. De Amsterdamsche Keurkamer, Amsterdam, 1938. Omvang: 124 p. Tweede [verminderde] druk: 1943.

Jong groen om den helm: oorlogsgedichten. De Amsterdamsche Keurkamer, Amsterdam, 1942. Tweede druk 1944. Omvang: 64 p.
Online op: http://resources21.kb.nl/gvn/EVDO02/pdf/EVDO02_NIOD05_8462.pdf

Bloed in de sneeuw. De Amsterdamsche Keurkamer, Amsterdam, 1943. Omvang: 31 p. Online op: http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/items/EVDO02:NIOD05_5710

De ballade van de dode Viking. De vrienden van Kettmann, Bilthoven, 1956. Omvang: 79 p.

Zettericks van alle seizoenen. C.G.A. Corvey Papiergroothandel, Amsterdam etc., 1962. Onder het pseudoniem Jan van de Wolk. Omvang: 37 p. Light verse.

Man vrouw kind. De Roerdomp, Brecht/Antwerpen, 1968. Omvang: 67 p.

naar boven


In de bloemlezingen:

Poëzie van George Kettmann Jr. is o.a. in deze bloemlezingen aangetroffen. De complete titels, namen van samenstellers etc. zullen t.z.t. op de desbetreffende jaarlijsten te traceren zijn.

* = strikt genomen geen poëziebloemlezingen. Doch bevatten genoeg gedichten om het boekwerk in onderstaande overzicht mee te nemen.

Hou zee! Liederen voor de N.S.B. Nenasu, Utrecht, [1934].
Integraal op Geheugen van Nederland: http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/items/KBMI01:LblKBWouters21018

Ochtend-appèl. De Amsterdamsche Keurkamer, Amsterdam, [1936].
Zoo zingt de N.S.B. Zestien marsch- en strijdliederen. [Nenasu], [Utrecht], [1937].
Zoo zingt de N.S.B. Twintig marsch- en strijdliederen. [Nenasu], [Utrecht], [1938]. 2de [vermeerderde] druk.

Nederlandsche historie dichten sedert 1527. Bigot & van Rossum, Amsterdam, [1940].
Zangbundel der W.A., no. 1. Nenasu, Utrecht, 1940.
Dichters van dezen tijd. Van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1941 (14de herz. druk).
* Tegen de decadenten. De Amsterdamsche Keurkamer, Amsterdam, [1941].
Zingend door alle Dietsche gouwen. Nenasu, Utrecht, 1941.
Keurjaarboek 1932-1942. De Amsterdamsche Keurkamer, Amsterdam, 1942.
Het lied der Geuzen. Strijdgedichten. Lannoo, Tielt, 1942.
Moderne Nederlandsche religieuze lyriek. De Tijdstroom, Lochem, tweede, herziene druk [1942] (2de herz. druk).
Zangbundel van den Nederlandschen Arbeidsdienst. Nederlandsche Arbeidsdienst, 's-Gravenhage, 1942.
Zomer-Zangfeesten der N.S.B. Nenasu, Utrecht, 1942.
Midwinter 1943-1944. Voorwoord Heinrich Himmler. Storm, Amsterdam, 1943.
Gelaat der dichters. De Amsterdamsche Keurkamer, Amsterdam, 1944.
Joelboek 1944-1945. Voorwoord Heinrich Himmler. Storm, Amsterdam, 1944.

naar boven

Over de kling. Bert Bakker/Daamen, Den Haag, 1956.

* Voor Führer, volk en vaderland: de SS in Nederland. Sijthoff, Amsterdam, 1985 (4e herziene druk; 1ste druk 1975).
't Is vol van schatten hier... De Bezige Bij, Amsterdam, 1986.
 Littekens in een gelooide stierehuid. Agathon, Weesp, 1986.
* Een stoottroep in de letteren. Stichting Bibliographia Neerlandica, 's-Gravenhage, 1987.

Rechts uit de flank! Flanor, Hilversum, 1990. Online op:
http://whuberts.home.xs4all.nl/publicaties/rechts.pdf

Ik proef iets wat bedorven is. Passage, Groningen, 2016.

naar boven




bronnen

W.S. Huberts. Schrijver tussen daad en gedachte: leven en werken van George Kettmann Jr. (1898-1970), met een bibliografie. Stichting Bibliographia Neerlandica, 's-Gravenhage, 1987. Online op:
http://home.kpn.nl/willemhuberts/publicaties/kettmann.pdf
W.S. Huberts. 'Kettmann'. In: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel 3. Onder eindredactie van dr. J. Charité. Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, 's-Gravenhage, 1989, p. 322-324.
Gerard Groeneveld. Nieuwe boeken voor den nieuwen tijd: Uitgeverij De Amsterdamsche Keurkamer 1932-1944. Sdu, 's-Gravenhage, 1992.
Willem Huberts. 'George Kettmann Jr.'. In: Kritisch lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945. Onder redactie van Ad Zuiderent, Hugo Brems, Tom van Deel. 58e aanvulling, augustus 1995.
G.J. van Bork. Schrijvers en dichters (dbnl biografieënproject I). dbnl, Leiden, 2004-2006: Kettmann Jr., George.
Brinkman's cumulatieve catalogus van boeken 1941-1945, 1950? Via DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/brin003194101_01/downloads.php.
Lectuur-Repertorium. Deel 2. A.S.K.B., Vlaamsche Boekcentrale/Nederland's Boekhuis, Antwerpen/Tilburg, 1953.
Lectuur Repertorium 1952-1966. Deel 2. A.S.K.B./Nederland's Boekhuis, Antwerpen/Tilburg, 1970.
Lectuur Repertorium 1967-1978. Deel 2. Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum/Katholiek Centrum voor Lectuurinformatie en Bibliotheekvoorziening, Den Haag/Antwerpen, 1981.

Boeken en brieven van, over en aan George Kettmann Jr. bevinden zich in:
British Library, Londen
Koninklijke Bibliotheek, Brussel
Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
Letterenhuis Antwerpen
Letterkundig Museum, Den Haag
NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
Poëziecentrum Gent
Poëziecentrum Nederland

naar boven


  Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door:



Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie

partners

     

© Willem Huberts / De Nederlandse Poëzie Encyclopedie, 2012-2015


Webdesign Revan Barlas