Home
dichters
jaarlijsten
bronnen
COLOFON

behorend tot: jaaroverzicht 1935

Dichter:
Victor E. van Vriesland
Titel:
Herhalingsoefeningen.
Uitgeverij:
Querido, Amsterdam
ISBN: -
Jaar van verschijning: 1935
Omvang: 41 p.
Online op Delpher
Google over dit boek









Een door de NPE-redacteur gekozen gedicht uit Herhalingsoefeningen:


Rive Gauche


Parijs vannacht ligt ademend in slaap
En heeft een korten vrede zich verworven.
Langs deze kade liep ik ook als knaap -
Maar mijne jeugdgezellen zijn gestorven.

Nog vloeit de breede en traag geworden stroom
Statig voort onder verschietende lichten.
Een warme voorjaarswind rimpelt hem loom
En doet ze dansen, aantrillen en zwichten.

Na het druk dagrumoer der menschen zonk er
Een stilte over de bruggen en de ka.
De Seine in donker geel en zwart geflonker
Volg ik vermoeid waar'k langzaam naast haar ga.

Eens dronk ik vurig en met al mijn zinnen
Het leven in van deze machtige stad.
Haar ranke, dartle vrouwen te beminnen
Was mijn geschoolde en felle vleesch nooit zat.

Nu loop ik, zonder aandoeningen, weer
Langs de oude kade, jarenlang vermeden.
Hoezeer voorbij en zonder wederkeer
Is het verspild en opgeteerd verleden.

Toch is 't het eenig werklijke geweest
In dit bestaan, dat steeds meer droom gaat lijken.
Dof en verdoofd als na een dronken feest
Dwaal 'k door de zelfde nachtelijke wijken.

Linkeroever -: onveranderd kwartier
Van hellende gevels in smalle straten
Waaraan de eenzaamheid der groote rivier
Haar ingekeerden weemoed heeft gelaten.

Hier klinkt mijn stap, als toen, in 't zwijgend leege
Halfduister, en ik denk: dien tusschentijd
Heeft zich mijn leven afgespeeld. Verzwegen,
Vergeten is het eindelijk bevrijd...

En 'k denk aan jou die mij bent voorgegaan
En nader mij was dan één mensch kon wezen,
Van onzen smartelijken strijd ontdaan
En tot een eeuwig niet-meer-zijn genezen.

Ondergegaan in woesteling zoo wreed
Dat geen gefluisterd woord het uit kan zeggen,
Liet je me alleen. En zinloos verder weet
Ik nu den weg die nog is af te leggen.

In 't rotsig bergland waar je woonde als kind
Dolf men je graf dat nooit mijn oogen zagen;
Maar vannacht komt deze eendre voorjaarswind
Misschien over die kleine plek heen vlagen.

En even huiver ik: waarheen getogen
Is 't leven dat, met elken harteslag
Verder voorbij, voorgoed me ontgaat? Mijn oogen
Branden opeens van tranen. Het wordt dag.

Juni 1935

Victor E. van Vriesland, 1935

terug naar boven


deze pagina is mede mogelijk gemaakt door:

Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie

partners

© Erven Victor E. van Vriesland / De Nederlandse Poëzie Encyclopedie, 2012-2017

Webdesign Revan Barlas