Home
dichters
jaarlijsten
bronnen
COLOFON

versie: 18-11-2015 - redactie: Bart FM Droog, m.m.v. Dirk Kroon
Biografie | Boeken |Bloemlezingen | Google | Bronnen


Victor E. van Vriesland


Geboren te:
Haarlem, 27-10-1892
Gestorven te:
Amsterdam, 29-10-1974
Volledige naam:
Victor Emanuel van Vriesland
Naamsvariant:
Viktor E. van Vriesland
Pseudoniemen:
Mr. J.C. Bloem¹; Ernst van Daele;
Jan Kempe; M.V. (met Marie Huguenin Dumittan); R. Wiessing-De Sterke.

Foto: Victor E. van Vriesland, 1970.
Fotograaf Cor Stutvoet,
collectie Letterkundig Museum.

Dichter, prozaïst, essayist, criticus, toneelschrijver en bloemlezer. Een van de sleutelfiguren in de Nederlandse literatuur, c. 1930-1970. P.C. Hooftprijs 1960.

¹ Victor E. van Vriesland mocht, om de Duitse censuur te omzeilen, de naam van J.C. Bloem 'lenen' teneinde een vertaling van Belle van Zuylen uit te brengen (De geschiedenis van Caliste. Veen, 1942).


Biografie | Autobiografisch | Over Victor E. van Vriesland


Victor Emanuel van Vriesland (1892-1974)

Dit is een licht herziene versie van: Dirk Kroon. Levensbericht Victor Emanuel van Vriesland. Haarlem 27 oktober 1892 - Amsterdam 29 oktober 1974.  Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, 1974-1975. E.J. Brill, Leiden 1976.

Victor E. van Vriesland was de jongste zoon van Adolphe Isidore van Vriesland (Haarlem?, 1859-Baarn, 1916) en Duifje Schoolmeester (Haarlem, 1862-1912). Vader van Vriesland was door eigen inspanning en inzicht rijk geworden. Zijn veelzijdige activiteiten op financieel gebied hadden hem miljonair gemaakt. Een liberaal joodse man, die er behagen in schepte samen met zijn echtgenote deel uit te maken van de high society.

Visites werden afgelegd, concerten en schouwburgvoorstellingen werden bezocht, er werd aan paardrijden gedaan. Het echtpaar Van Vriesland leefde in een grote staat, woonde in grote huizen, had personeel voor de huishouding en voor de opvoeding van de kinderen. Voor Victor en voor zijn acht jaar oudere zus Rosina en zeven jaar oudere broer Siegfried waren er Nederlandse en Franse gouvernantes.

Zijn eerste jaren bracht Van Vriesland in Haarlem en Amsterdam door. Circa 1898 verhuisde het gezin naar Den Haag. Daar bezocht hij vanaf zijn twaalfde het Eerste Haagsche Gymnasium. Tot zijn leraren behoorden Aegidius W. Timmerman [destijds bekend van zijn Homerosvertalingen], Edward B. Koster, A.J. Barnouw, Leenmans (vader van Vasalis) en Kossmann (grootvader van Alfred Kossmann). Onder zijn medeleerlingen bevonden zich P.N. van Eyck en M. Nijhoff ['Pom Nijhoff']. Via Van Eyck leerde hij er Jan Greshoff, die een paar klassen hoger zat, kennen.

In de tweede klas van het gymnasium zaten drie jongens die boezemvrienden werden: Wery¹, Nijhoff en Van Vriesland. Hun gezindheid was dezelfde: ze wilden non-conformistisch zijn en volgden daarbij de tendensen in de kunst rond de eeuwwisseling. De decadentie van een Baudelaire en Verlaine, de verfijndheid en het dandyisme van een Wilde, de mystiek die opdoemde in het proza en het symbolisme, het behoorde allemaal bij hun samenkomsten, die zich 's nachts afspeelden. Hoewel erg jong, kwamen zij meestal bij Victor samen, dronken rode wijn bij kaarslicht, praatten over literatuur en literatoren en lazen elkaar gedichten voor, waaronder ook de eerste eigen voortbrengsels. Nijhoff dichtte in domineestijl, Victor stortte zich op de woordkunst van Tachtig. Geen wonder, als men bedenkt dat hij op zijn zestiende jaar via Aegidius Timmerman Kloos leerde kennen. Kortom, door het houden van literaire séances waren de drie vrienden wat ze wilden zijn: excentrieke figuren onder hun medeleerlingen, die geheel andere interesses hadden.

De jonge Victor werd jongeling. Hij sliep allang niet meer in de knieholte van zijn vader, als deze op de bank in de woonkamer lag - hij had zich een eigen beschermde ruimte en sfeer gecreëerd. Hij luisterde nauwelijks nog gefascineerd naar de gesprekken van zijn moeder met een tante die voortdurend jiddisch sprak - hij was door zijn broer Siegfried aangespoord rationeel over het jodendom te denken. Hij sprak niet meer met inspanning of tegenzin Frans en hoefde niet meer door een Franse gouvernante op een 'cours de vacances' naar Zwitserland te worden genomen om zijn Frans te vervolmaken - hij kwam nu zelf geregeld in Neuchatel, waar hij in 1911 een Franstalig meisje ontmoet had, op wie hij verliefd werd.

Intussen ging het op school mis, ondanks de hulp van een respectabel aantal leraren bij wie hij aan huis kwam. Hij brengt het niet verder dan de vijfde klas en neemt dan privaatlessen in oude talen en wijsbegeerte bij Johan Andreas dèr Mouw, die zijn leermeester zal worden. Twee jaar lang is hij bij Dèr Mouw in huis en dat zal voor altijd een stempel op hem drukken. Dèr Mouw leerde hem denken en zijn gevoelens verantwoorden. Zo kreeg zijn pessimisme een theoretische grondslag doordat Dèr Mouw hem met Schopenhauer in aanraking bracht. Zijn dualistische aanleg werd versterkt doordat hij intensief werd ingewijd in de dialectiek van de Duitse idealistische wijsbegeerte.

De relatie tussen hem en Dèr Mouw was een hechte. Het blijkt als zijn moeder in 1912 sterft en hij Dèr Mouw daarvan door middel van een telegram op de hoogte stelt. Dèr Mouw onderbrak onmiddellijk zijn vakantie in Noorwegen. Hij stelde de jonge Victor hoog. Al gaf dat vaak 'ruzies' omdat Victor niet geheel en al aan Dèr Mouws verwachtingen beantwoordde, het vertrouwen bleef. Toen Dèr Mouw Adwaïta werd, poëzie begon te schrijven, moest Victor adviseren bij bijvoorbeeld de keuze van adjectiva. Ook verzorgde Victor de publicatie van Adwaïta's werk. Hij had nu eenmaal meer contacten in de literaire wereld dan Dèr Mouw. Na Dèr Mouws overlijden in 1919, verzorgde hij de uitgave van het tweede deel van de verzenbundel Brahman. Nog sterker blijkt zijn toewijding als hij de zes delen van Dèr Mouws Verzameld werk samenstelt (1947-1949).

Na twee jaar Dèr Mouw kon de jonge Victor ingeschreven worden aan de Universiteit van Dijon. In 1913 en 1914 studeert hij Franse letteren. Althans, hij wordt verondersteld dat te doen, maar de bestudering van de omliggende wingerden en wijnkelders vermocht hem meer te boeien. Hij zou er zijn leven lang plezier van hebben.

Omdat de Eerste Wereldoorlog uitbrak, kon hij na een vakantie in Nederland niet naar Frankrijk terugkeren. Hij komt terecht in Rotterdam en woont dan als beginnend literator in hetzelfde pand als zijn broer. Zijn eerste gedichten waren in 1909 gepubliceerd in De Nieuwe Gids. Dat was zijn debuut. Zijn eerste publicatie in boekvorm is echter een herdruk uit hetzelfde tijdschrift van een aantal 'beschouwingen over Joodsche kunst naar aanleiding van de Kunstwart-debatten', De cultureele nood-toestand van het Joodsche volk (1915). De zaak was namelijk, dat Victor via zijn broer Siegfried gevraagd was, een lezing te houden voor de Nederlandse Zionistenbond. Hij bereidde zich er grondig op voor, werkte er zo hard aan dat hij, toen hij de lezing moest houden, twee dagen nauwelijks gegeten of geslapen had. Op de bewuste avond beklom hij het podium, stamelde enkele woorden en viel flauw...

De jaren in Rotterdam waren jaren waarin rustig gewerkt werd: geschreven en gelezen. De jonge literator ontwikkelde zijn talent, ontmoette andere schrijvers en breidde zijn kennis uit.

Zwitserland, 1917. Victor E. van Vriesland treedt in het huwelijk met Marie Huguenin Dumittan, een mooie, tere, intelligente vrouw. Een gelukkige tijd breekt aan, een zeer grote liefde is aanwezig. Zij wonen de eerste tijd in Zwitserland, maar komen in 1918 naar Nederland. Na enige maanden Rotterdam huren zij in Blaricum aan de Eemnesserstraatweg voor één jaar een huis, tot een huis even buiten Blaricum gekocht wordt, een groot idyllisch buitenhuis, vlak bij de grote hei van Bussum gelegen.

Overigens woonden zij niet getweeën in dat huis. Victor had sinds zijn schooljaren een vaste vriendin, die hij nu niet in de steek wilde laten. Zij trok bij het jonge echtpaar in. Maar de ménage à trois lukte niet, de sfeer raakte erg gespannen en op een dag was de vriendin verdwenen met achterlating van een brief.

De jaren twintig waren vrij onbezorgde jaren. In en rondom Blaricum woonden veel kunstenaars. Men ontmoette elkaar vooral op feesten. Dag en nacht stond de deur open en drank was er altijd. En Victor hield van drinken en feesten, bijna evenveel als van werken. Hij zag graag mensen. Mensen als Herman Hana (over wie hij toen een studie schreef, Herman  Hana geschetst in zijn beteekenis als schakel naar een nieuwen tijd, 1920), Vlaamse vrienden als Jozef Cantré, Frits van den Berghe, Gustaaf de Smet, René de Clercq, met wie hij thuis de nacht doorbracht bij vele kruiken Bols en kaartspel, mensen als Henri Wiessing, Nico van Suchtelen, A. Roland Holst en niet te vergeten Apie Prins. Hij voelde zich thuis in Blaricum, zo zelfs dat hij in 1922 een benoeming in een plaatselijke commissie aannam en een rapport samenstelde over Blaricum en zijn recht op zelfstandigheid.

Wie gul is, maakt geen onderscheid. En Van Vriesland wás gul. We danken aan die tijd het verhaal, dat hij elke kennis die geld nodig had verwees naar zijn geldkistje met de aansporing, te zien of er nog iets inzat. Begrijpelijkerwijs werd zijn huis een welkom toevluchtsoord voor berooide schilders met name en werd zijn kapitaal een slinkende hoewel grote som gelds. Maar het leven was aangenaam.

Als literator begon hij steeds meer naam te krijgen. Hij had een letterkundige kroniek in De Nieuwe Amsterdammer (van 1919 tot 1921) en De Nieuwe Kroniek (in 1922). Verder verscheen er werk van zijn hand in De Amsterdammer, De Beweging, De Nieuwe Gids, Groot Nederland, De Gids, Elsevier's Maandschrift, De Vrije Bladen en Den Gulden Winckel. De opvoering van zijn in 1920 geschreven drama De verloren zoon had, in Duitse vertaling, met succes plaats in het voorjaar van 1925 in de stadsschouwburg van Frankfurt a.d.M. De uitgave ervan raakte uitverkocht. Bovendien schreef hij in Blaricum de roman die vier drukken zou halen, Het afscheid van de wereld in drie dagen.

Eigenlijk deed hij veel voor een 'gentleman of leisure' met mensen om zich heen. Hij woonde dan wel buiten, maar bezocht erg vaak Amsterdam, waar hij een vaste hotelkamer had die voor hem vrijgehouden werd als hij wilde overnachten. Het was namelijk de begintijd van de Amsterdamse kunstenaarssociëteit De Kring. Victor hielp De Kring oprichten en bracht er vele avonden en nachten door. (Het kritisch-ironisch gedicht Amsterdamse bohème verwijst ernaar). Als dan de nacht ten einde was en hij zijn ontbijt tijdens de lunchtijd nuttigde, waren er vrienden aanwezig, die hij had uitgenodigd. Vrienden als H. Marsman, D.A.M. Binnendijk, Anton van Duinkerken die met hem aten en spraken over literaire aangelegenheden. Want vanaf het begin was hij een literator, een lettré die de omgang met schrijvers zeker niet schuwde.

In 1926 stortte zijn wereld ineen. Zijn vrouw Marie werd geestesziek. Van de ene dag op de andere. Ze had een zware psychose en werd meteen opgenomen en afgezonderd in het Wilhelminagasthuis in zou niet meer beter worden. Vijf jaar lang zou ze in allerlei ziekenhuizen en inrichtingen (waaronder Santpoort) doorbrengen. Soms herkende ze haar man, soms niet. Een bijzonder veelzijdige intellectuele vrouw zou voorgoed gestoord zijn. In 1931 is zij gestorven.

Deze catastrofe heeft hem erg aangegrepen. Wel wist hij dat zij labiel en depressief was, maar het gebeurde was niet te verwachten. Toen Marie ziek werd, heeft hij het huis in Blaricum op slot gedaan en is er niet meer teruggekeerd. Hij was ontheemd en ontredderd.

Een tijd van zwerven breekt aan. In 1927 woont hij in Den Haag, hij verblijft in 1928 en de winter van 1929 in Bergen, waar hij zijn vriend A. Roland Holst vaak ziet. Vervolgens trekt hij naar Amsterdam. In 1929 verliest hij zijn geld. Speculaties die hij had toegestaan, zorgden er zelfs voor dat hij na de krach grote schulden overhield. Van een 'bohème met een chequeboek' (volgens een term van Nico Rost) wordt hij een berooide bohème. Hij moet voortaan van de hand in de tand leven en doet dat met verve.

Maar er gebeurde nog iets anders in 1929. De eerste bundel, Voorwaardelijk uitzicht, verschijnt. Een laat poëtisch debuut in boekvorm. Door aandrang van zijn vrienden, vooral van Jan Campert, verscheen deze keuze uit gedichten die in diverse tijdschriften gepubliceerd waren. Gedichten die vooral het innerlijk gebeuren verwoorden, een gebeuren dat als belangrijker ervaren wordt dan wat de buitenwereld kan bieden. De zintuiglijk waarneembare werkelijkheid wordt afgewezen voor een andere werkelijkheid: die van éénwording. Eénwording van het ik met de godheid, eenheid van het ik met de ander, de liefdespartner. De poëzie is uit op een synthese, tracht de dualiteit van het hier en nu op te heffen. Details, bijzaken, concrete verwijzingen ontbreken meestal, alleen het meest wezenlijke wordt verwoord. Het zal een kenmerk zijn ook voor de latere poëzie, al komt daarin meer anekdotiek voor.

De tweede bundel, Herhalingsoefeningen (1935), bevat voor precies de helft gedichten die met herinneringen te maken hebben. Misschien speelt daarbij een rol dat het leven van deze dichter op velerlei wijzen ondermijnd was. Overigens is de wijze van uitdrukken in Herhalingsoefeningen wat minder gecompliceerd. Misschien omdat er over een nauwelijks te verwoorden, want attribuutloze eenwording niet gesproken wordt, misschien ook omdat de dichter zich tot een groter publiek had leren richten. In 1931 werd hij namelijk redacteur Letteren en Kunst van de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Omdat hij alleen maar schulden had, moest hij voor het eerst een baan zoeken. Hij werd aangenomen bij de NRC om zijn enorme belezenheid. Uit die jaren (1931-1938) stammen zijn vele gemakkelijk leesbare, diepgaande essays, die later in de twee delen Onderzoek en vertoog (1958) verzameld zouden worden.

Hij woont dan in Rotterdam, betaalt zijn schulden af, eet bij zijn zus Rosina en woont bij gebrek aan woonruimte op de krant. Later gaat het hem financieel wat beter en huurt hij een huis aan de Leuvehaven boven een gerenommeerde wijnhandel... Ook daar ontvangt hij 's nachts veel vrienden. De keldermeester kan hij altijd wekken voor een aantal flessen. Het bevalt hem wel in Rotterdam, bij de krant waren voldoende excentrieken en literaire vrienden waren er ook: Ter Braak, Stroman, Wagener en zijn aangetrouwde neef Jo Otten. Naast zijn kritisch werk voor de krant publiceerde hij een lustrumspel voor het Rotterdams studentencorps, De havenstad (1933). De gedichten die hij schreef, werden opgenomen in Forum, waarvan hij redacteur werd. Daarnaast voorzag hij in zijn levensonderhoud door het maken van vertalingen en het houden van lezingen.

Rond 1935 is hij hertrouwd. Zijn nieuwe echtgenote, Anthonia Wilhelmina van der Horst (de schrijfster Tonny van der Horst), vermocht hem echter niet zodanig te boeien en te binden dat een langdurige en diepe relatie opgebouwd kon worden. Na zo'n zeven jaar samenzijn gingen ze uit elkaar. Promiscuïteit was daar niet vreemd aan.

In 1938 verlaat hij Rotterdam voor Amsterdam. De NRC stemt hem niet meer tevreden en hij wordt eindredacteur van De Groene Amsterdammer. Dat bleek echter een nog zwaardere taak. Door de financiële situatie van de krant bleek hij langzamerhand verplicht te zijn, vele kolommen per week te vullen. Na een jaar nam hij ontslag. Hij kon het doen omdat hem toen een opdracht aangeboden was, namelijk het samenstellen van een bloemlezing uit de Nederlandse poëzie. Hij deed dat erg conscientieus. Zijn hang naar volledigheid, zijn gevoel voor verantwoordelijkheid deden hem besluiten, alles te lezen wat er gepubliceerd was aan poëzie. Een bijna onmogelijke opgave, die vergemakkelijkt werd door het feit, dat hij al zoveel gelezen had en onthield. Het eerste deel, de eerste versie van de Spiegel van de Nederlandse poëzie door alle eeuwen, verscheen in het najaar van 1939, bijna tegelijkertijd met zijn novellenbundel De ring met de aquamarijn en andere verhalen. Even later zag nog een andere bloemlezing het licht, In den hof van Eros, verhalen, brieven en overpeinzingen over de liefde. Het tweede deel, Eros op den Parnassus, kon door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog niet meer verschijnen en werd in 1945 gepubliceerd.

De geschiedenis doet vaak pogingen, zich te herhalen. Luidde eerst de psychose van een beminde vrouw een periode van maatschappelijke ellende in, nu was het bericht van Siegfrieds dood een teken van de komende oorlog. De geliefde broer sloeg op 4 december 1939 in Tel Aviv de hand aan zichzelf. Victor was diep geschokt, al kende hij de depressies van zijn broer. Niet veel later kwam de oorlog, die ook een eind zou maken aan het leven van zijn zuster Rosina en van bijna alle andere familieleden.

In het begin van de oorlog woont hij nog in Amsterdam aan de Postjeskade, maar de grond werd hem daar toch te heet onder de voeten. Wel was hij gemengd getrouwd en wel had een ambtenaar een kaart zonder J in de bak van de Burgerlijke Stand geplaatst, maar het bleef gevaarlijk. Hij vertrekt in 1941 naar Bergen-Binnen. Daar gaat hij veel om met zijn oude vriend A. Roland Holst en met Charley Toorop. Onder de druk van de omstandigheden schrijft hij zijn filosofie. Zoals hij eerst de eerste versie van de Spiegel van de Nederlandse poëzie wilde voltooien om tegenwicht te bieden aan de horden en het vergankelijke, zo brengt hij van 15 september 1942 tot 7 januari 1943 zijn filosofie in kaart. Was hij vroeger wellicht te inert geweest om verhandelingen te schrijven, nu dwongen de oorlogsomstandigheden hem er kennelijk toe, de waarde van de geest gestalte te geven in een monument van menselijk kenvermogen: Grondslag van verstandhouding, proeve van vertoog ter begripsvorming ener kenleer van het zijn, de ziel en het absolute. Gesteld kan worden dat het schrijven van deze filosofie, zonder de hulp die een bibliotheek biedt, een fenomenale prestatie is.

Dezelfde maand dat Grondslag van verstandhouding voltooid werd, moest hij terug naar Amsterdam omdat Bergen als kustgebied ontruimd werd. Er volgt een periode van onderduiken op diverse adressen, in verschillende steden. Zo logeerde hij bij Vasalis, Kelk en anderen. In 1943 kwam hij nog terug op de Postjeskade, maar verliet het adres al gauw omdat vrienden wisten duidelijk te maken dat hij de vijand onderschatte. Via A. Maclaine Pont kwam hij terecht bij de familie Bouman, Koestraat 18, Zwolle, een onderduikadres waar hij welkom was - en hij niet alleen. Mr. Bouman huisvestte diverse onderduikers, juist tegenover een SS-hoofdkwartier en dat ging heel lang goed. Victor wandelde er en ontving vrienden als J.C. Bloem, de trouwe vriend die zijn naam gaf aan Victors vertaling van Belle van Zuylens Caliste, opdat deze kon verschijnen en er wat inkomsten waren. Tevens was Victor bezig met de vertaling van Swinburne's Chastelard, dat na de oorlog zou verschijnen, evenals de vele gedichten die hij onder het oorlogsgeweld schreef.

Hij liet zich niet vernietigen, lichamelijk niet en geestelijk niet. De dood van zijn grote liefde had hij overleefd, hij zou ook de dood van velen, van vele verwanten overleven, al zou hij nooit los van hen komen. Hij hield zich in stand door het werk en door contacten met vrienden. Het kan verwondering wekken, dat daar vaak drank aan te pas kwam, maar sommige tijden kunnen niet zonder de verdoving of exaltatie die alcohol bezorgt.

Zwolle blijkt negen maanden voor de bevrijding geen veilig adres meer. De dag van huiszoeking kwam ook daar. Victor vluchtte naar Dalfsen. De bevrijding van Dalfsen zal later, in de bundel Tegengif, een lang prozagedicht van belang zijn.

Na de bevrijding trekt hij weer naar Amsterdam en hij zal er blijven wonen. Grondslag van verstandhouding verschijnt, alsmede de derde bundel gedichten. Vooronderzoek (1946) bevat naast een aantal oorlogsgedichten verzen waaruit een groot verlangen spreekt. Niet zozeer naar eenwording, maar naar opheffing, verlossing uit het als hels ervaren leven op aarde. De oorlog laat z'n sporen na.

Op een enkel familielid na, is hij alleen uit de oorlog gekomen. Nu zijn voortbestaan herhaaldelijk werd bedreigd, wil hij kinderen. Hij trouwt met Anna Maria Gesina Baan in 1946 en op 31 mei 1947 wordt hun eerste kind geboren: Johan IJsbrand Victor Adolphe [† 2012]. En 2 november 1948 ziet Aline Marianne Dora van Vriesland [† 1976] het licht. Nadat in 1951 een scheiding werd uitgesproken, verhinderde de moeder het contact tussen de kinderen en hun vader. Pas vele jaren later, was er gelegenheid elkaar beter te leren kennen en waarderen.

Victor E. van Vriesland heeft zich altijd thuis gevoeld in het literaire leven. En meteen na de oorlog werd hem daarin op grond van zijn kwaliteiten steeds een belangrijke rol toebedeeld. (Hoe groot en divers de waardering was, is af te leiden uit het in 1947 verschenen Victor, het boek der vrienden.) Zo werd hij voorzitter van het PEN-centrum voor Nederland, voorzitter van De Bezige Bij, vice-voorzitter van het Buma, bestuurslid van het Seba, bestuurslid van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde, lid van de Société Européenne de Culture, lid van de Culturele Commissie van het Holland-Amerika Instituut, lid van de Voorlopige Raad voor de Kunst, lid van de Raad van Toezicht van de Sticusa, redacteur van De Nieuwe Stem, redacteur en adviseur van diverse uitgeverijen, waaronder de Wereld-Bibliotheek.

Tevens zat hij talloze jury's en dergelijke voor. Het leverde hem naast een aantal beschimpingen een grote ervaring en vergadertechniek op, die hem later bij het zo belangrijke werk voor de vaak lastige Vereniging van Letterkundigen te pas zouden komen. Velen kennen hem daar nog als welsprekend (vice-)voorzitter, die met een dwingende vriendelijkheid een vergadering leidde en met diepgaand begrip iemand het woord ontnam om tot conclusies en besluiten te komen.

Langzamerhand begint hij te aarden. Vooral na zijn vierde huwelijk. Begin 1952 is hij ernstig ziek. Omdat de artsen hem hebben opgegeven en hij bang is dat de vele, vooral literaire documenten die hij bezit in verkeerde handen zullen vallen, vraagt hij een vriendin, Adrienne Germaine Leonie Canivez ten huwelijk. Zij trouwen op 7 februari 1952 in het Julianaziekenhuis te Amsterdam. En hij wordt beter. Geheel onverwacht zou het een lang en goed huwelijk worden.

Zij komen te wonen aan de Weesperzijde 25 en daar, in dat statige grachtenhuis, dat uitziet op de Amstel, daar begint hij zich thuis te voelen, dankzij de aanwezigheid van zijn vrouw Adrienne. Het blijkt uit kleinigheden. Nam hij aanvankelijk als zij op reis gingen - meestal naar een congres - al zijn bezittingen in vele koffers mee, later nam hij alleen het nodige in een enkele valies mee. De man die zich vanaf de catastrofe in 1926 met enkele onderbrekingen ontheemd en onbeschermd had gevoeld, begint na een kleine dertig jaar weer vertrouwen te krijgen, dankzij een geliefde vrouw.

In 1953 verschijnt het tweede deel van de Spiegel van de Nederlandse poëzie door alle eeuwen. Het bevat poëzie van 1900 tot 1940. Ondanks de grote hoeveelheid werk die het hem oplevert, gaat hij ook daarna door met het lezen van alle poëtische publicaties. Het is hem er om te doen, die gedichten samen te brengen die hem het meest hebben getroffen. Zijn algemeen gewaardeerd oordeel en zijn deskundigheid staan daarbij borg voor de kwaliteit. Vergetenen zet hij weer in het licht - vergelijk ook De vergetenen, 1955 - overschatte dichters worden tot hun ware proporties teruggebracht want elke mode ontbreekt. Dit werk zou hij tot 1971 blijven doen, vooral omdat hij het van groot belang achtte, werk van de jongeren te bloemlezen.

En terecht. Voor veel lezers biedt hij zo een samenvatting en een overzicht van wat belangrijk is, bijna op het moment zelf. Voor de poëzie kan een dergelijke bundeling een stimulans en toetssteen zijn. Het is daarom betreurenswaardig, dat de uitgever om economische redenen besloot de keuze uit de nieuwste poëzie niet integraal uit te geven. Na zoveel jaar werken aan dit project was het voor Van Vriesland een grote teleurstelling. Hij wilde aan een verkorte uitgave zijn naam niet verbonden zien.

De jaren vijftig zijn jaren van erkenning. In 1952 ontvangt hij de prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet en in 1954 wordt hij tot eredoctor in de Nederlandse letteren en wijsbegeerte benoemd aan de Rijksuniveriteit van Leiden. Dezelfde universiteit die hem later uitnodigde gastcolleges te geven. Een uitnodiging die beantwoord werd door het twee jaar lang geven van diepgaande colleges over realisme en romantiek. Een en ander mondde in 1962 uit in de studie Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde.

Ook van overheidswege wordt hem eer bewezen: hij wordt achtereenvolgens benoemd tot officier van de orde van Leopold II, officier in de orde van Oranje Nassau, ridder in het Legioen van Eer en tenslotte tot officier in de orde van de Nederlandse Leeuw. Tevens krijgt hij de belangrijkste literaire onderscheidingen: de Constantijn Huygensprijs (1958) en de P.C. Hooftprijs (1960). Frankrijk eerde hem door hem in 1960 de Prix des amitiés française toe te kennen. Een anderssoortig eerbewijs was de uitgave van zijn Franse gedichten, Le vent se couche, bij Seghers in 1967. In dezelfde periode was hem de eer te beurt gevallen, benoemd te worden tot president en later vice-president van de internationale PEN-club.

Publieke bekendheid verwierf hij door zijn spitse, geestige bijdragen aan de radio- en televisie-uitzendingen van 'Hou je aan je woord'. Dat wil niet zeggen dat zijn bundels in enorme aantallen verkocht werden. Nederland is gul met lachen, maar zuinig in het kopen van poëzie. Bloemlezingen doen het nog het beste. De oplagecijfers van de Spiegel, van Mensen als wij (vertaalde Middeleeuwse poëzie) en van de verzameling filosofisch-politieke teksten, De vernieuwing van de mens overtroffen die van de poëziebundels ver.

En het zijn sterke bundels die hij het licht laat zien. In 1959 Tegengif, gedichten over ziekte en dood, bedreiging van het leven. Men kan niet zeggen, dat metafysische aspecten zijn verdwenen, maar de fysische en fysieke overheersen. Het lijkt of de dichter agnostischer is geworden, al weet hij wat hij moet zeggen over een andere werkelijkheid dan die van de aarde, die alleen maar een bittere nasmaak nalaat.

In 1965 volgt de kleine bundel Ondoordacht. Daarin schuilt het motief van vervreemding: een ik-figuur die vervreemdt van de dagelijkse werkelijkheid, ‘ondoordacht’ maar met bewustzijn. Sterker nog en onthutsender is de vervreemding hoofdthema in de laatste bundel Bijbedoelingen die op de tachtigste verjaardag van de dichter verscheen. De ik-figuur vervreemdt daarin geheel van de werkelijkheid, van zijn verleden en zijn heden, van zijn eigen gevoelens zelfs. De ouderdom speelt daarbij een grote rol: de tijd lijkt in het niets over te gaan. Deze gedichten verwoorden in zekere zin de tragiek van iedereen die oud genoeg wordt en het blijft doorzien.

De laatste jaren van zijn leven kampte hij steeds meer met astma-aanvallen. Ze verzwakten hem op den duur. Zijn bewegingsvrijheid die hij zo stralend kon waarderen, met vrienden in een eethuis of alleen de krant lezend in het Amstelhotel, werd erg klein. Het kwelde hem. Vooral toen het voor zijn vrouw zwaar werd, hem te helpen. Oud en ziek, werd hij echter in zijn waarde niet aangetast. Dat is hem bespaard gebleven. Misschien ook was zijn trots daar te groot voor.

Dirk Kroon: 'Op 27 oktober 1974 waren we met enkele vrienden en familieleden bij hem. Hij was 82 jaar geworden. Tijdens dat samenzijn, stiller dan gewoonlijk, was het of ik hem enkele malen in het niets zag staren. Bij het weggaan nam ik een keer teveel afscheid. Twee dagen later was hij dood. Het lijkt of hij ingeslapen is toen hij het nodig vond.'

Victor E. van Vriesland werd op 1 november 1974 in stilte begraven op Begraafplaats Zorgvlied aan de Amsteldijk te Amsterdam (graf 22-I-631).²

© Dirk Kroon 1975 en © deze bewerking Bart FM Droog, 2012

¹ Van Vriesland in Herinneringen (1969), over Wery: 'Hij is leraar geworden en erg ongelukkig geëindigd. Op een dag verloor hij zijn moeder en werd acuut gek, al kon je dat niet direct aan hem zien. Hij weigerde het stoffelijk overschot van zijn moeder vrij te geven en moest worden opgenomen. Hij kwam in een speciale afdeling voor zwaar gestoorden in een klooster in Noord-Brabant. Toen zag hij toch een kans om een scheermes in handen te krijgen en maakte een eind aan zijn leven.'

² Hans Heesen, Harry Jansen en Ed Schilders. Waar ligt Poot? Over de dood en de laatste rustplaats van Nederlandse en Vlaamse schrijvers. De Prom, Baarn, 1997.

terug naar boven


Boeken

Dichtbundels | Door Van Vriesland samengestelde dichtbundels | Inleidingen bij dichtbundels | Aforismen | Proza | Toneel |
Essays en redevoeringen | Vertalingen | Bloemlezingen | Autobiografisch | Over Victor E. van Vriesland | Diversen

terug naar boven



Autobiografisch


Victor E. van Vriesland. Herinneringen. Verteld aan Alfred Kossmann. Singel 262. Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam, 1969.

Victor E. van Vriesland. Het huis van mijn kindertijd. Boekencentrum, [Scheveningen], 1973. Omvang: 16 p. Oplage van 250 genummerde exemplaren. Weergave van een op de band opgenomen interview met Alfred Kossmann, die de tekst heeft geschreven.

Menno ter Braak & Victor E. van Vriesland. Briefwisseling tussen Menno ter Braak en Victor E. van Vriesland 1925-1935. Stichting Menno ter Braak, 2009.
Online beschikbaar op: http://www.dbnl.org/tekst/braa002brie10_01/

terug naar boven


Over Victor E. van Vriesland

Victor. Het boek der vrienden. Een literaire parade ter ere van Victor E. van Vriesland. [Red.: M. Vasalis, Jeanne van Schaik-Willing en Mr. E Straat]. De Spieghel, Amsterdam, 1947. Omvang: 160 p.  Bijdragen van o.a. Bertus Aafjes, Gerrit Achterberg, J.C. Bloem, F. Bordewijk, Cola Debrot, Anton van Duinkerken, Ida G.M. Gerhardt, A. Roland Holst, Max Schuchart, Simon Vestdijk en Leo Vroman.

Willem Brandt, Anthonie Donker, Alfred Kossmann en B. Stroman. Victor E. van Vriesland. Een karakteristiek. Querido, Amsterdam, 1957. Omvang: 47 p. Bevat 'Victor', door Willem Brandt. 'Cardiogram van een dichter', door Anthonie Donker. 'Voorlopige inventarisatie' door Alfred Kossmann. 'Roerganger: kompas en baken', door B. Stroman.

Roman van het tijdschrift Forum, of, Les liaisons dangereuses. Documenten bijeengebracht en van wat commentaar voorzien door Maurice Roelants. Met een verzameling brieven van Menno ter Braak en Maurice Roelants, alsmede enkele epistels van Marnix Gijsen, Raymond Herreman, Gerard Walschap en Doeke Zijlstra. Enkele wederzijdse rechtzettingen door Victor E. van Vriesland en Maurice Roelants en twistappel van Victor Varangot: Virginia. Nieuwe Nijgh Boeken nr. 21. Nijgh & van Ditmar, 's-Gravenhage/Rotterdam, 1965. Omvang 233 p.

Victor E. van Vriesland, 1892-1972. [Bijdragen van E. Verbeek ... et al.]. Maatstaf jrg. 20, nr 6. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1972. Omvang P. 293-359 [= 66 p.]. Speciaal nummer.

Jaap Meijer [= Saul van Messel]. Victor Emanuel van Vriesland als zionist. Een vergeten hoofdstuk uit de geschiedenis van het Joods nationalisme in Nederland. Diasporade. Een reeks alternatieve Joodse cahiers nr. 2. Jaap Meijer, Heemstede, 1976. Omvang: 78 p.

 Jaap Meijer. "Het ivoren aapje". J.A. Dèr Mouw en Victor van Vriesland. [Diasporade. Een reeks alternatieve Joodse cahiers nr. 2, suppl. Jaap Meijer, Heemstede, 1976. Omvang: 73 p. Te beschouwen als supplement op: Victor van Vriesland als Zionist, 1976

Jaap Meijer. Ook gij Brutus. J.A. Dèr Mouw en de biografische methode. Eigen beheer, Heemstede, 1980. Omvang: 32 bl. Vervolg op: Over het nut van biografische gegevens bij het lezen van gedichten van J.A. Dèr Mouw, 1979. Over J.A. dèr Mouw, Marcel Franz Fresco, Victor E. van Vriesland en Maximiliaan August Schwartz.

Tonny van der Horst. Het huis aan de Schiekade. Grote ABC nr. 733. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1990. Omvang: 219 p. Autobuiografie; herinneringen aan o.a. Victor E. van Vriesland. 2de druk bij Donner Boeken, Rotterdam, 1998. Herdrukt in  Voor altijd vroeger, Atlas, Amsterdam [etc.], 2005. Omvang 663 p.

Tonny van der Horst (1915-2005). Liefde en oorlog. Een autobiografisch verslag. Atlas, Amsterdam [etc.], 1995. Omvang 156 p. Ondermeer over haar relatie met Victor E. van Vriesland. Herdrukt in  Voor altijd vroeger, Atlas, Amsterdam [etc.], 2005. Omvang 663 p.

Germaine Groenier (1943-2007). Een stuk van mijn hart. Prometheus, Amsterdam, 1997. Omvang 230 p. Stiefdochter van Victor E. van Vriesland. Zij verhaalt in dit boek over haar ongelukkige jeugd. Of haar verhaal fictie of daadwerkelijk autobiografisch is, blijft vooralsnog onduidelijk. 4de druk 2001 bij Ooievaar pockets.

terug naar boven




Dichtbundels | naar Boekenoverzicht

Voorwaardelijk uitzicht. Querido, Amsterdam, 1929. Omvang: 89 p. 'Grootendeels herdrukte verzen uit de jaren 1911-1929'. Bevat ook enkele gedichten in het Frans en Duits.

Herhalingsoefeningen. Querido, Amsterdam, 1935. 41p. Online op Delpher.

Mon repos. [Eigen beheer], [Amsterdam], [1940]. 12p. Getypt, oplage 41 genummerde en gesigneerde ex. Deze gedichtencyclus staat in Het vrije boek in onvrije tijd. Bibliografie van illegale en clandestiene bellettrie (samengesteld door Dirk de Jong. Sijthoff, Leiden, 1958) beschreven onder nummer 911. Abusievelijk, omdat het in deze om een apolitieke gedichtencyclus gaat, die niet onder de in 1940 geldende Duitse verbodsbepalingen viel. Ook de datering en oplagegrootte klopt overigens bij De Jong niet.

Vooronderzoek. Querido, Amsterdam, 1946. Omvang: 79 p.

Le vent se couche. Poèmes. Querido,  Amsterdam, 1949. Omvang: 22 p. Oplage van 150 gesigneerde exemplaren, genummerd van A-T, XXI-XL en 41-150, niet in de handel. Franstalig.
Nieuwe uitgave [=2de druk] bij Edition Pierre Seghers, Paris, 1967. Omvang: 22 p. Motto op titelpagina: "Le vent se lève!... il faut tenter de vivre!", Paul Valéry. Oplage van 400 genummerde exemplaren (Ingres gris) en 300 ongenummerde (papier Bouffant).

Drievoudig verweer. Querido, Amsterdam, 1949. Omvang: 230 p. Oplage 525 ex. Hardcover. 2de druk als paperback c. 1960. Bevat de bundels Voorwaardelijk uitzicht, 1929; Herhalingsoefeningen, 1935; Vooronderzoek, 1946, aangevuld met 'Transfusies' - vertalingen van Charles d'Orleans, John Donne, Friedrich Gottlieb Klopstock, Johann Ludwig Uhland, Joseph Carl Benedikt von Eichendorff, Friedrich Rückert, August von Platen Hallermunde, Nicolaus Lenau, Eduard Mörike, Alfred Tennyson, Conrad Ferdinand Meyer, Algernon Charles Swinburne, Paul Verlaine, Ernst von Wildenbruch, Robert Louis Stevenson, Jean Moréas, Albert Samain, Alfred Douglas, Iwam Gilkin, Paul Valéry, Rainer Maria Rilke, Rupert Brooke, Ossip Kalenter en Jean Pourtal de Lavedèze..

Tegengif. Gedichten. Querido, Amsterdam, 1959. Omvang: 63 p.

Ondoordacht. De boekvink. Querido, Amsterdam, 1965. Omvang: 32 p.

Verzamelde gedichten. Querido, Amsterdam, 1968. Omvang: 312 p.

Bijbedoelingen. Querido, Amsterdam, 1972. Omvang: 31 p. 2de met tien nagelaten verzen uitgebreide druk 1975. Omvang: 47 p.

Klopsignalen. [Bloemlezing uit het werk van] Victor E. van Vriesland. Verzameld en ingeleid door Dirk Kroon. Poëtisch erfdeel der Nederlanden [108]. Uitgeverij Heideland, Hasselt, 1980. 80 p.

terug naar boven



Dichtbundels van derden, samengesteld door Victor E. van Vriesland.

J.A. Dèr Mouw (Adwaita). Nagelaten verzen. Met een inleidende aant. door Victor E. van Vriesland. Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam, 1934. Omvang: 30 p.

A. van der Woordt [1769-1794]. Gedichten. Opnieuw uitgeg. en ingel. [door Victor van Vriesland]. De Spieghel. Amsterdam,  [1941]. Omvang 71 p. Opl. van 320 ex, genummerd I-XX (h.c.) en 1-300.

Giza Ritschl. Zangen van droom, liefde en dood. Nederlandsche en Duitsche poëzie 1939-1941. [Samengesteld door Victor E. van Vriesland]. [Met een Ter inleiding door Victor E. van Vriesland]. Bandontwerp en vignetten [4] teekende Theo Verbeij. N.V. Uitgeverij v/h C. de Boer Jr., Den Helder, [1943], gedrukt in het jaar 1942, 80 blz., het eerste en het laatste blad geplakt tegen de binnenzijden van de band, 16 × 21 cm.

Johan Andreas Dèr Mouw (Adwaita). Verzamelde werken. 6 Delen. [Uitg. onder red. van Victor E. van Vriesland]. G.A. van Oorschot, Amsterdam, 1947-1951. Deel 1, 2 en 3: poëzie. Deel 4: Het absoluut idealisme [filosofie]; Deel 5 Kritische studies. Deel 6: Verspreide geschriften.

Johan Andreas dèr Mouw. Verzamelde werken. Deel 1. Brahman I. Red. Victor E. van Vriesland. G.A. van Oorschot, Amsterdam, 1947. Omvang: 237 p. Oorspr. uitgave bij Versluys, Amsterdam, 1919.

Johan Andreas dèr Mouw. Verzamelde werken. Deel 2. Brahman II. Red. Victor E. van Vriesland. G.A. van Oorschot, Amsterdam, 1947. Omvang: 224 p. Oorspr. uitgave bij Versluys, Amsterdam, 1920.

Johan Andreas dèr Mouw. Verzamelde werken. Deel 3. Nagelaten gedichten, gevolgd door eenige stukken over J.A. dèr Mouw. Red. Victor E. van Vriesland. G.A. van Oorschot, Amsterdam, 1951. Omvang: 239 p.

terug naar boven



Inleidingen bij bundels:

Will Wemerman [1913-1939]. Twee kasteelen. Een bundel verzen. [Met een inl. van Victor E. van Vriesland]. Mees, Santpoort, 1939. Omvang: 47 p.

[H.W.J.M. Keuls (1883-1968)]. Doortocht. Gedichten. 1883-1943. Inl. van Victor E. van Vriesland]. [Vijf ponden pers], Amsterdam, 1943. Omvang: IV, 12 p. Opl.: 70 ex. Gedrukt bij Meijer te Wormerveer. Deze bundel werd de dichter aangeboden bij zijn zestigste verjaardag. Auteursnaam en naam v.d. inleider niet in boek.

Willem Brandt. Een streep door de zon. Gedichten. Met een inleidend woord door Dr. Victor E. van Vriesland. De Beuk, Amsterdam, [1960]. Omvang 47 p.

terug naar boven


Aforismen | naar Boekenoverzicht

Vereenvoudigingen. De Bezige Bij, Amsterdam, [1952]. Omvang: 30 p. De oplage bedraagt 125 genummerde exemplaren. Ondertitel op omslag: aphorismen.

Kortschrift. Wereldbibliotheek-vereniging, Amsterdam [etc.],  1954. 22 p.
 

Wie het meest irriteerende letterkundige genre beoefent, namelijk het aphoristische waarin dit boekje is geschreven, moet wel uitgaan van de fictie, dat de lezer in zijn denkbeelden belangstelt. Maar deze interesseert zich alleen voor zijn eigen reacties daarop. (p. 11)
 

            Kortschrift,
aphorismen van Victor E. van Vriesland, waarin opgenomen „Vereenvoudigingen",
in 1952 in 125 exemplaren verschenen bij De Bezige Bij te Amsterdam, werd op verzoek van de auteur gezet in de oude spelling, en voor de leden van de
W.B.-Vereniging gereed gemaakt in de werkplaatsen van de Wereldbibliotheek
te Amsterdam, bij de jaarwisseling 1953-1954.  [Colofon.]

terug naar boven



Proza | naar Boekenoverzicht

Het afscheid van de wereld in drie dagen. Querido, 1926. Omvang: 233 p. Roman.
2de druk in de Salamander-reeks, Querido, 1936. Omvang: 247 p.

 

De Ring met de Aquamarijn
en andere verhalen
.
Em. Querido's Uitgeversmaatschappij Op de Keizersgracht 333,
Amsterdam, [1939]. 
Omvang: 63 p.

 

Bevat ook de verhalen:
 - De uitgestelde opheldering
 - Incident en verificatie
 - Drie maal acht uur

 

 Het titelverhaal begint met Baudelaire:

Paris change, mais rien dans ma [melancholie
N'a changé...                             

 

Agesilaos. Wereldbibliotheek-Vereniging, [Amsterdam], 1962. Omvang: 28 p. Uitg. als nieuwjaarspremie 1962 voor de leden van de Wereldbibliotheek-Vereniging. Verhaal ontleend aan Plutarchos.

terug naar boven



Essays en redevoeringen van Victor E. van Vriesland (in boekvorm)

De cultureele nood-toestand van het Joodsche volk. Beschouwingen over Joodsche kunst naar aanleiding van de Kunstwart-debatten. "Luctor et Emergo", 's-Gravenhage, 1915,  Omvang: 40 p. Bewerking. van het in De Nieuwe Gids (jrg. 1914) verschenen artikel onder de titel 'De Kunstwartdebatten en de Joodsche kunst'.

Herman Hana. Geschetst in zijn beteekenis als schakel naar een nieuwen tijd. De Waelburgh, Blaricum, 1920. Omvang: 134 p.

Grondslag van verstandhouding. Proeve van vertoog ter begripsvorming eener kenleer van het zijn, de ziel en het absolute. Tandem aliquando dl. 3. De Bezige Bij, Amsterdam, 1946. Omvang: 90 p. Oplage van 525 ex., genummerd I-XXV (h.c.) en 1-500. 2de druk 1947. Opl. van 525 ex., genummerd I-XXV en 1-500

P. C. Hooft. Dichter, dramaturg, geschiedschrijver en magistraat. Vijf redevoeringen gehouden op 20 en 21 mei 1947 bij de herdenking van zijn sterfdag 21 mei 1647. Door Jos. J. Gielen, J.M. Romein, Victor E. van Vriesland, N.A. Donkersloot en A de Roos. Van Loghum Slaterus, Arnhem, 1947. Omvang: 89 p. Bevat: De nationale betekenis van P. C. Hooft / J.J. Gielen; Hooft als historieschrijver / J.M. Romein; De figuur van P. C. Hooft / Victor E. van Vriesland; P. C. Hooft en het dichterschap / N.A. Donkersloot; P. C. Hooft als Magistraat / A. de Roos.

Henriëtte Roland Holst-van der Schalk, M. Nijhoff, Jan Engelman, Jo de Wit, Victor E. van Vriesland, M. Vasalis. Over den dichter A. Roland Holst. Voorzien van een bibliografie. De Bezige Bij, Amsterdam, [1948]. Omvang: 83 p., [1] bl. pl.

Het werk en de mens Nico van Suchtelen. Een reeks beschouwingen. Onder red. van Victor E. van Vriesland. Wereldbibliotheek-Vereniging, Amsterdam/Antwerpen, 1948. Omvang: 213 p.
Aan Van Suchtelen op zijn 70ste verjaardag aangeboden ter gelegenheid van zijn afscheid als directeur der Wereldbibliotheek. Met bijdr. van: Victor E. van Vriesland, P.H. Ritter Jr., M. Nijland-Verwey, Johan W. Schotman, O.Noordenbos, H.Ch.G.J. van der Mandere, Marie Schmitz, V.W.D. Schenk, Luc Indestege, I.E. Prins-Willekes MacDonald, W.J. van de Woestijne, B. Ranucci Beckman, Manuel van Loggem, Herman Hana, en J.C. Winterink.

Over S. Vestdijk. Onder red. van Max Nord. Door G.H. Barneveld, Anton van Duinkerken, Max Nord, Jeanne van Schaik-Willing, dr. V.W.D. Schenk, J.H.W. Veenstra, Victor E. van Vriesland. En voorzien van een bibliografie. De Bezige Bij, Amsterdam, [1948]. Omvang: 92 p.

Victor E. van Vriesland. F. Bordewijk Een inleiding tot en keuze uit zijn werk. Met enkele teksten, foto's, curiosa en een bibliografie. Schrijvers van heden nr. 3. Daamen, 's-Gravenhage, 1949. Omvang: 285 p. [6] p. pl. Prozabloemlezing met inleidend essay.

Maurice Gilliams, 1900-1950. [Met bijdragen van Herman Teirlinck, Roger Avermaete en Victor E. van Vriesland; met een portret door Jos Hendrickx]. [s.n.],  [S.l.],  [1950]. Omvang: 33 p., [1] bl. pl. Uitg. t.g.v. de 50ste verjaardag van Maurice Gilliams.  Beperkte oplage, uitsluitend bestemd voor de vrienden van dichter, niet in de handel. Drukker:  V. van Dieren & Co., Antwerpen.

Erepromoties van Jean Schlumberger, Edward Morgan Forster, Victor Emanuel van Vriesland op 23 Juni 1954. Redevoeringen. [Van Jac. Maarten van Bemmelen ... et al.]. Leidse voordrachten nr.16. Universitaire Pers Leiden, Leiden, 1954. Omvang: 24 p.

De onverzoenlijken. De Spieghel [etc.], Amsterdam, [ca. 1954]. Omvang: 40 p. Rede uitgesproken ter gelegenheid van de uitreiking van twee jaarlijkse prijzen door de Stichting Kunstenaarsverzet, 1942-1945 in het Stedelijk Museum te Amsterdam op Zaterdag 16 januari 1954.

Verkenningen in het land der literatuur.  [Tielrooy's stijlopvatting.] J.B. Tielrooy. [Inleidingen door Anthonie Donker, Sem Dresden en Victor E. Van Vriesland.]. J.B. Wolters, Groningen/Djakarta, 1954. Omvang: XXXII-358 p. [in BnF].

Onderzoek en vertoog. Verzameld critisch en essayistisch proza. 2 Delen. Querido, Amsterdam, 1958.
Online beschikbaar op: http://www.dbnl.org/titels/titel.php?id=vrie060onde00

Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde. Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam, 1962. Omvang: 235 p. Een gedeelte van dit boek is geschreven i.o.v. het Ministerie Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
Online beschikbaar op: http://www.dbnl.org/tekst/vrie060werk01_01/

Het kind in het proza. Sinaspril essay nr. 8. Farmec, Den Haag, [ca. 1968]. Omvang: [12] p.

terug naar boven



Toneel | naar Boekenoverzicht

Der verlorene Sohn. Drama in drei Akten. Schauspiel-Verlag, Leipzig, [1925]. Omvang: 94 p.
KB: 'Vert. uit het Nederlands door de auteur.'
DNB: ' Übersetzt und bearbeitet von Georg Kaiser.'

De havenstad. Lustrumspel 1933-R.S.C. Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam, 1933. Omvang: 62 p.

terug naar boven


Vertalingen | naar Boekenoverzicht

Rainer Maria Rilke. De wijze van liefde en dood van den cornet Christoffel Rilke. Vertaald door Victor E. van Vriesland. Kaleidoscoop nr. 1. Stols, Brussel/Maastricht, [1930]. Omvang: 34 p. 3de druk 1949.
Vert. van: Die Weise von Liebe und Tod des Cornets Christoph Rilke, 1906.

Marcel Schwob. De kinderkruistocht. Vert. door Victor E. van Vriesland. Kaleidoscoop nr. 2. Stols, Brussel [etc.],  [1931]. Omvang: 41 p. 3de druk 1949.
Vert. van: La croisade des enfants, 1896.

Lion Feuchtwanger. Süsz, de Jood. [Vert. uit het Duits en nog eens extra nagezien door Victor E. van Vriesland]. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1939. Omvang: 568 p. 3de druk. 4de druk 1939. Oorspr. Nederlandstalige uitg. o.d.t.: Macht. Querido, Amsterdam, 1927. Vert. van: Jud Süß. Drei Masken Verlag,  München [etc.], 1925.

Jean Giraudoux. De amoureuze vergissing. Uit het Fransch vertaald door Victor E. Van Vriesland. Bigot en Van Rossum, Amsterdam, 1941. Omvang 50 p.

NN. De Potsenmaker van Onze Lieve Vrouwe. Vertaald door Victor E. van Vriesland. De illustraties zijn van Bob Buys. De Uilenreeks nr. 44. Bigot & van Rossum, Amsterdam, 1941. Omvang 46 p. Oorspronkelijke titel: Del Tumbeor Nostre Dame. Oud-Franse Marialegende. C. 1200. Auteur onbekend.

Belle van Zuylen (Madame de Charrière) [1740-1805]. De geschiedenis van Caliste. Uit het Fransch vert. en ingel. door J.C. Bloem [= Victor E. van Vriesland; met Bloems toestemming publiceerde hij dit werk onder Bloems naam teneinde de Duitse censuur te omzeilen]. Prominenten-reeks. Veen, Amsterdam, 1942. Omvang: 194 p. Oorspr. titel: Caliste, 1787. 3de druk, met eigenlijke naam van de vertaler, bij Meulenhoff, Amdterdam, 1978.

Gustave Flaubert (1821-1880). De legende van Sint Julianus den Gastvrije. Vert. [uit het Fransch] door Victor E. van Vriesland. Verlucht met houtgravures van Désiré Acket. De onsterfelijken-reeks. Contact, Amsterdam, 1945. Omvang: 80 p. Vert. van: La légende de Saint Julien l'Hospitalier, 1877.

Algernon Charles Swinburne (1837-1909). Chastelard. Tragedie. Vert. [uit het Engels] door Victor E. van Vriesland. Querido, Amsterdam, 1946. Omvang: 176 p. Vert. van: Chastelard, 1865. Toneeltekst.

Franz Grillparzer (1791-1872). De arme speelman. [Vert. uit het Duits door Victor E. van Vriesland]. Wereld-Bibliotheek-Vereniging.  Amsterdam [etc.], 1958. Omvang: 77 p.  Novelle. De gebonden editie had een opl. van 200 genummerde ex. Uitg. voor de leden van de W.B.-Vereniging. Vertaling van: Der arme Spielmann.

Archibald MacLeish  (1892-1982). J. B.. Versdrama in twee bedrijven. Vert. [uit het Engels] door Victor E. van Vriesland. Wending-toneelbibliotheek serie 4, dl. 1. Boekencentrum, 's-Gravenhage, 1959. Omvang: 138 p. Vert. van: J.B., 1958.

Abraham Horodisch (1898-1987). De legende van Rabbi Elia den eenvoudige. [Vert. uit het Duits door Victor E. van Vriesland; geïll. door Alice Horodisch-Garman]. Wereld-Bibliotheek-Vereniging, Amsterdam [etc.], 1960. Omvang: 15 p. Nieuwjaarsgroet voor de leden van de Wereld-Bibliotheek-Vereniging. Vert. van: Die Legende vom Rabbi Elia dem Einfältigen.

Albert Camus (1913-1960). Caligula. [Vert.: Victor E. van Vriesland]. Literaire pocket nr. 68. De Bezige Bij. Amsterdam, 1961. Vert. van: Caligula, 1944.
Herdrukt in: Albert Camus. Caligula. [Vert.: Victor E. van Vriesland]. Het misverstand. [Vert.: C.N. Lijsen]. De rechtvaardigen. [Vert. Anne Marie Prins].  Literaire reuzenpocket nr. 159. De Bezige Bij. Amsterdam, 1966. Vert. van: Caligula, 1944. Le malentendu, 1944. Les justes, 1950.

Jean Racine  (1639-1699). Procederen. Komedie in drie bedrijven. Vert. [uit het Frans] door Victor E. van Vriesland. Literaire pocket  nr. 74. De Bezige Bij, Amsterdam, 1961. Omvang: 76 p. Vert. van: Les plaideurs, 1668.

Heinrich Böll (1917-1985). De weggooier. [Vert. uit het Duits door Victor E. van Vriesland; houtgravures van Jan Batterman]. Wereld-Bibliotheek-Vereniging, Amsterdam [etc.],  [1961]. Omvang: 16 p. Gedrukt voor de leden van de W.B.-Vereniging als Nieuwjaarsgroet 1961. Vert. van: Der Wegwerfer.

Heinrich Böll. Weg van de troep, en andere verhalen. Vertaling van W. Wielek-Berg en Victor E. van Vriesland. Elsevier Paperbacks. Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1965. Omvang 160 p. 2de druk 1965.

Heinrich Böll. Verhalen. Vertaald door J.W.F. Klein-Von Baumhauer, Michel van der Plas, V. Stalling, Victor E. van Vriesland en W. Wielek-Berg. Elseviers Literaire Serie. Elsevier, Amsterdam/Brussel, [1973]. Omvang 351 blz. Vertaling van Erzählungen, 1950 = 1970 [?]. Notitie van KB Brussel betreffende jaartallen is redacteur NPE onduidelijk.

terug naar boven



Diversen
| naar Boekenoverzicht

Lannoo's jeugdencyclopedie. Wetenschappelijke supervisie: Joos Florquin en Viktor E. van Vriesland ; Uit het Duits vertaald door C.A.G. van den Broek ; Voor Nederland en Vlaanderen bewerkt door H.K. Pennarts en J. De Ceulaer. Onder redactie van G. Lannoo en Johan Ducheyne ; Met medewerking van Annie Mattheeuws, Armand Pien, J. Denoyelle e.a. Lannoo, Tielt/Utrecht, 1969. Omvang 412 p. Oorspr. titel: Schneiders Lexikon. 2de druk 1971. 3de herziene en uitgebreide druk 1971. Omvang 438 p.

terug naar boven


Bloemlezingen | naar Boekenoverzicht

Door Van Vriesland (mede-)samengesteld | Van Vriesland gebloemleesd


Door Victor E. van Vriesland (mede-)samengestelde poëzie- en prozabloemlezingen

De dichters van het jaar. Door Anton Van Duinkerken; Roel Houwink, en Victor E. Van Vriesland. Bigot & Van Rossum, Amsterdam, 1937. Omvang 50 p.

Kristal. Letterkundig jaarboek. Onder redactie van Emmy Van Lokhorst en Victor E. Van Vriesland. Illustraties en bandontwerp van A. J. Van 't Hoff. Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam, 1937. Omvang 256 p.

De dichters van het jaar. Door Anton Van Duinkerken; Roel Houwink, en Victor E. Van Vriesland. Bigot & Van Rossum, Amsterdam, 1938. Omvang ?. [in BL]

Winterboek. [Samengest. door Victor E. van Vriesland; bijdragen van Jeanne van Schaik-Willing et al.]. Wereldbibliotheek-Vereeniging, [Amsterdam], 1939. Omvang: 113 p., [4] bl. pl.

Drie novellen. Geschenk ter gelegenheid van de Nederlandsche Boekenweek 1939. Redactie Emmy van Lokhorst en Victor E. van Vriesland. Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, [Amsterdam], 1939. Omvang 155 p. Inhoud: 'Huwelijk', door Antoon Coolen. 'Liefde en geweld langs den Barito', door Augusta de Wit. 'Afgesloten balans' door Johan van der Woude. [in BL]

Spiegel van de Nederlandsche poëzie door alle eeuwen. [Deel 1]. [Samengest. en ingel. door] Victor E. van Vriesland. De Spieghel, Amsterdam, 1939. Omvang: 652, [4] p. Oplage 6000 ex. 2de druk 1940. Oplage 4000 ex. Ad Interim herdruk [=3de druk], 1947. Omvang 652 p. Zie: Spiegel, 1953.
Zie ook: Dirk Kroon, 'Van Vrieslands Spiegel en de poëzie'. Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 11. Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Leiden 1993

In den hof van Eros. Verhalen, brieven en overpeinzingen . Verz. en ingel. door Victor E. van Vriesland.  De onsterfelijken dl. 1. Contact, Amsterdam, 1940. Omvang: XVI, 322 p., [24] p. pl. Prozabloemlezing.

Novellen en gedichten. [Redacteuren: Emmy van Lokhorst en Victor E. van Vriesland; bijdragen van Bertus Aafjes ... et al.]. Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels, Amsterdam, 1941. Omvang 118 p. Boekenweekgeschenk 1941. Oplage 67.000 ex.

Bij aankoop van fl. 2,50 aan Nederlandse of Duitse boeken kregen klanten van boekhandels dit Boekenweekgeschenk mee. H. Lohse, leider van de met boekencensuur belaste Duitse instantie Referat Schrifttum, liet de hele oplage terugroepen, omdat deze bloemlezing niet 'arisch' genoeg zou zijn. Inmiddels waren er al 20.000 exemplaren aan klanten meegegeven; de resterende 47.000 ex. werden vernietigd. [bron: Gerard Groeneveld, Zwaard van de geest, 2009 (2de druk)].
Begin februari had Referat Schrifttum inzage gehad in de inhoud en tekende geen bezwaar aan. Het boekenweekgeschenk verscheen direct na de Februaristaking.

Eros op den Parnassus. Minnepoëzie uit alle tijden. Verzameld door Victor E. van Vriesland. De onsterfelijken-reeks. Contact, Amsterdam, [1945]. Omvang: 314 p., [28] p. pl.

De muze en het ambacht. Zijnde een bloemlezing van verzen, handelend over een handwerk, een vak of een beroep. Samengesteld door Han G. Hoekstra en Victor E. van Vriesland. Uitgave voor jonge mensen-reeks. Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, [Amsterdam], 1949. Omvang: 54 p. Omslagtekening van G. Douwe. Bevat portretten van de opgenomen dichters. Uitgegeven ter gelegenheid van de boekenweek 1949.

De muze op reis. Zijnde een bloemlezing van verzen handelend over de reislust, de reisangst, de uitreis, de thuisreis en de reiziger zelf. Bijeengebracht door en met een inl. van Han G. Hoekstra en Victor E. van Vriesland. Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, 's-Gravenhage, 1950. Omvang: 56 p. Boekenweek-uitgave voor jonge mensen 1950. Omslagtekening, illustraties en typografie door H.D. Voss.

Het zilveren boek van de W.B.-Vereniging. Uitgegeven ter gelegenheid van het vijf en twintigjarig bestaan der Wereldbibliotheekvereniging. 1925-1950. [Samengest. door Victor E. van Vriesland. Met houtgravures van Luc. de Jaegher ... [et al.]]. [Wereldbibliotheek-Vereniging],  [Amsterdam], 1950. Omvang: 105 p. Met bijdragen van: Maurits Dekker, Sjoerd Leiker, Karel Jonckheere, Bert Voeten, Sheila Cussons, J.B. Charles, J. Moeljono, Alfred Kossmann, Mies Bouhuijs, Michel van der Plas en Koos Schuur.

Spiegel van de Nederlandse poëzie door alle eeuwen. 3 Delen. [Samengest. door] Victor E. van Vriesland. Meulenhoff, Amsterdam, 1953-1955. Een herziene herdruk verscheen in 1965-1968.

Na het overlijden van Victor E. van Vriesland, in 1974, continueerde Hans Warren het samenstellen van deze grote overzichtsbloemlezing, waarvan in 1979 een herziene editie verscheen. In 2005 werd - vooralsnog - de laatste herziene editie van dit werk uitgebracht.

Spiegel van de Nederlandse poëzie door alle eeuwen. Deel. 2: 1900-1940. [Samengest. door] Victor E. van Vriesland. Meulenhoff, Amsterdam, 1953
In 1965 herdrukt als 'Deel 3', 3de druk. Omvang XIV, 685 p.

Spiegel van de Nederlandse poëzie door alle eeuwen. Deel. 3: 1940-1955. [Samengest. door] Victor E. van Vriesland.Meulenhoff, Amsterdam, 1954. 2de herziene druk 1957, getiteld: Deel 3: 1940-1957.
In 1968 3de herz. druk in 2 delen, getiteld:
Spiegel van de Nederlandse poëzie 4. De hedendaagse dichters. Eerste deel. Omvang XI, 291 p.
Spiegel van de Nederlandse poëzie 5. De hedendaagse dichters. Tweede deel. Omvang XI, 319 p.

Spiegel van de Nederlandse poëzie door alle eeuwen. Deel: 1: 1100-1900. [Samengest. door] Victor E. van Vriesland. Meulenhoff, Amsterdam, 1955 (2de druk [= 4de druk]). Eerste druk 1939. 4de druk [=5de druk] 1963. In 1965 verscheen de 5de druk [= 6de druk] in twee delen:
Deel 1. Van Heinric van Veldeke tot en met Willem Bilderdijk. Omvang XVI, 480 p.
Deel 2. Van Jacobus Bellamy tot en met Alex Gutteling. Omvang 496 p.
De 4de editie, 7de druk, verscheen in één band in 1979. Omvang: XVI, 972 p. 8ste druk 1986. Zelfde omvang als 7de druk.

De vergetenen. Een bundel prozafragmenten. Bijeengebracht en ingel. door Victor E. van Vriesland. Wereld-boog. Afd. letteren en kunst nr. 46. Wereld-Bibliotheek, Amsterdam [etc.]. 1955. Omvang: IX, 281 p. Prozabloemlezing.

Dichters omnibus. Tweede bloemlezing. [Samenstelling Ed. Hoornik en Victor E. van Vriesland]. Esso Nederland N.V., 's-Gravenhage, 1956 [=1955]. Zie ook: Esso-bloemlezingenreeks.

Johan Andreas dèr Mouw. Een bloemlezing uit zijn gedichten. [Met een verantwoording van Victor E. van Vriesland]. Stoa-reeks. G.A. van Oorschot,  Amsterdam, 1961. Omvang: 160 p.

Nouvelles néerlandaises des Flandres et des Pays-Bas. Préface par Victor E. Van Vriesland. P. Seghers/Editions "Marabout", Paris/Verviers, 1965. Omvang 354 p.

Mensen als wij. Vertaalde Middeleeuwse poëzie. Bijeengebracht door Victor E. van Vriesland. Meulenhoff editie E 96. Meulenhoff, Amsterdam,  [1967]. Omvang: 176 p.

terug naar boven



Poëzie van Victor E. van Vriesland is o.a. in deze bloemlezingen aangetroffen:
[De complete titels, namen van samenstellers etc. zullen t.z.t. op de desbetreffende jaarlijsten te traceren zijn.]

Erts. Letterkundige Almanak 1926. S.L. van Looy, Amsterdam, [1925].
Lyriek. Tjeenk Willink, Zwolle, 1928.

Prisma. De Waelburgh, Blaricum, [1930].
Nieuwe geluiden. Van Loghum Slaterus', Arnhem, 1932 (4de herz. druk).
Kent uw dichters! Meulenhoff, Amsterdam, [1933].
Nieuwste dichtkunst. Bigot en Van Rossum, Amsterdam,  [1934].
Kristal. Letterkundige productie 1935. De Spieghel/Het Kompas, Amsterdam/Antwerpen, [1935].
Jonge most. Van Dishoeck, Bussum, [1936].
Een wandeling door de Nederlandsche poëzie
. Uitgeverij Ploegsma, Zeist, [1937].
Nieuwste dichtkunst. Bigot & Van Rossum N.V., Amsterdam, 4de [verm.] druk [c. 1938].
Dichters van dezen tijd. Van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1939 (13de herziene druk).

Hollands Helicon. J.L. van Schaik, Bepk., Pretoria (Z.A.), 1940.
Het kind in de poëzie. Van Loghum Slaterus, Arnhem, 1941 (3e vermeerderde druk).
Dichters van dezen tijd. Oogst 1940. Van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1941.
Dichters van dezen tijd. Van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1941 (14de herziene druk).
Muziek en poëzie. Van Loghum Slaterus, Arnhem, 1941.
Nieuwe geluiden. Van Loghum Slarterus', Arnhem, 1941. (5de herz. druk).
De dichter en de dood. W. de Haan N.V., Utrecht, 1946.
Levende dichters. U.-M. "West-Friesland", Hoorn, 1946.
Ter nagedachtenis aan Frits Herbert Iordens. [Gedichten van Victor E. van Vriesland ... et al.]. [s.n.], [s.l.], [ca.1946]. Omvang: 30 p. Zeer beperkte oplage
Dichters over 't jaargetij. In den Toren, Naarden, [1947].
Dichters van dezen tijd. Van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1947 (15de herziene druk).
Dichters van dezen tijd. Van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1948 (16de herziene druk).

terug naar boven

Dichters van dezen tijd. Van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1950 (17de herz. druk).
Liefdespoëzie
. Bron N.V., Assen, [1950].
Dichters van dezen tijd
. P.N. van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1951 (achttiende [herziene] druk).
Zeventien dichters. ABC/Querido, Amsterdam, 1952.
Spiegel van de Nederlandse poëzie door alle eeuwen. Dl. 2: 1900-1940. Meulenhoff, Amsterdam, 1953.
De muze en de seizoenen. VBBB, [Amsterdam], 1953.
Dichters Omnibus. Een bloemlezing. ESSO Nederland, 's-Gravenhage, 1955 [= 1954].
Dichters van dezen tijd. Van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1954. (19de herz. druk).
Facetten der Nederlandse poëzie. Van Elsschot tot Nijhoff. Nijgh & van Ditmar, 's-Gravenhage, [1955].
Poëtisch akkoord. A.W. Bruna & Zoon, Utrecht, 1956.
Met twee maten. Bert Bakker/Daamen, Den Haag, 1956.
1 PK. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1958.
De dichter en de dood. J.H. Gottmer, Haarlem / Antwerpen, [1958].
Nederlandse poëzie van de 20ste eeuw. Het Spectrum, Utrecht / Antwerpen, [1958].
Tweeërlei schriftuur. Em. Querido, 1958.
De muze en het heelal. CPNB, z.pl., 1959.
Muziek en poëzie. Bruna, Utrecht, 1959 (2de [herz.] druk).
Toen bliezen de poortwachters. Querido, Amsterdam, 1959.

Dichters van deze tijd. Van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1960 (20ste druk).
Dichters Omnibus. Zevende Bloemlezing. ESSO Nederland, 's-Gravenhage, 1961 [=1960].
De dichter en de dood. (versie Chr. Leeflang). Bert Bakker / Daamen N.V., Den Haag, 1961. (3de herz. druk).
Het gevleugelde hobbelpaard. Het Spectrum, Utrecht-Antwerpen, 1961.
Literair Akkoord 5.  Bruna, Utrecht, [1961].
De dichter en de muze. [VBBB / CPNB], [Amsterdam], [1964].
Facetten der Nederlandse Poëzie. Nijgh & Van Ditmar, 1964 (2e druk).
Dichters van deze tijd. Van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1964 (21ste herz. druk).
Dichters Omnibus. Elfde bloemlezing. ESSO Nederland, 's-Gravenhage, 1965 [= 1964].
Toen bliezen de poortwachters. Querido, Amsterdam, 1964 (2de herz. druk).
Literair Akkoord 9. Bruna, Utrecht, [1966].
Om een bokaal vol wijn. Van Lindonk, Amsterdam, [1967].
Dichters Omnibus. Zestiende bloemlezing. [Esso], [Den Haag], 1970 [=1969].
Dichters van deze tijd. Van Kampen en Zoon, Amsterdam, 1969 (22ste herz. druk).

terug naar boven

Literair akkoord 13. Bruna, Utrecht/Antwerpen, [1970].
Nieuwe geluiden
. Sijthoff, Leiden, 1970 (6e herziene druk).
Het groot jaargetijdenboek. Uitgeverij Orbis en Orion, Beveren, 1971.
Lees eens een gedicht. Querido, Amsterdam, 1971.
Literair Akkoord 17. Bruna, Utrecht/Antwerpen, [1974].
Gedichten die mij vergezellen. Kok, Kampen, [1976].
De Nederlandse poëzie van de 19de en 20ste eeuw. Bert Bakker, Amsterdam, 1979.
Spiegel van de Nederlandse poëzie. [Dl.2:] Dichters van de twintigste eeuw. Meulenhoff, Amsterdam, 1979.

Poëziebrevier. De Fontein, Baarn, 1981.
Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten. Elsevier Manteau, Amsterdam/Antwerpen, 1982.
Spiegel van de Nederlandse poëzie. Meulenhoff, Amsterdam, 5e editie, 1984.
200 Sonnetten. Sijthoff, Amsterdam, 1985.
Liefde is het enige. Novella Uitgeverij, Amersfoort, 1985.
Langs straten en gedichten. Sijthoff, Amsterdam, 1985.
Dichters door dichters. BZZTÔH, ‘s-Gravenhage, 1986.
De Nederlandse poëzie van de 19de en 20ste eeuw. Bert Bakker, Amsterdam, 1987 (8e herziene druk).
Ik word als een van dezen. BZZTÔH, ‘s-Gravenhage, 1989.

terug naar boven

Dromen met open ogen. Kairos, Soest, 1990.
Amsterdam dus. Thomas Rap, Amsterdam, 1991.
Spiegel van de moderne Nederlandse poëzie. Meulenhoff/Kritak, Amsterdam/Leuven, 1992 (6e editie).
Groot verzenboek. Lannoo/Anthos, Tielt/Baarn, 1992 (5e herziene druk).
Geen dag zonder liefde. De Bezige Bij/Poëziecentrum, Amsterdam/Gent, 1994.
Ik droeg nog kleine kleren. Kwadraat, Utrecht, 1994.
Een zucht als vluchtig eerbetoon. Meulenhoff/Manteau, Amsterdam/Antwerpen, 1995.
Die dag in mei vergeet ik niet. Prometheus/Bert Bakker, Amsterdam, 1995.
De Nederlandse poëzie van de 19de en 20ste eeuw. Bert Bakker, Amsterdam, 1996 (10e herziene druk).
Dat schitterende water. BZZTÔH, ‘s-Gravenhage, 1996.
Groot verzenboek. Lannoo, Tielt, 8e herziene druk, 1998.

terug naar boven

De stad in gedichten. Uitgeverij 521, Amsterdam, 2003.
Komrij's Nederlandse poëzie van de 19de t/m de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten. Bert Bakker, Amsterdam, 2004.
Spiegel van de moderne Nederlandse en Vlaamse dichtkunst. Balans, Amsterdam, 2005.
Kost en inwoning. Bert Bakker, Amsterdam, 2005.

terug naar boven




bronnen

Portretfoto afkomstig uit Lectuur Repertorium. Deel 3, 1954. Fotograaf onbekend.
DBNL: Victor E. van Vriesland
Genealogie online. Stamboom Van Emden, Amsterdam-Suriname-Breda: Duifje Schoolmeester.
Gerard Groeneveld. Zwaard van de geest. Het bruine boek in Nederland 1921-1945. Uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 2009 (2de druk - eerste druk 2001).
Wim Hazeu. Het literair pseudoniemen boek. De Bijenkorf, [s.l.], 1987
Hans Heesen, Harry Jansen en Ed Schilders. Waar ligt Poot? Over de dood en de laatste rustplaats van Nederlandse en Vlaamse schrijvers. De Prom, Baarn, 1997.
A. Lammers, 'Vriesland, Victor Emanuel van (1892-1974)', in Biografisch Woordenboek van Nederland.
Lectuur-Repertorium. Deel 3. A.S.K.B., Vlaamsche Boekcentrale/Nederland's Boekhuis, Antwerpen/Tilburg, 1954
Lectuur Repertorium 1952-1966. Deel 3. A.S.K.B./Nederland's Boekhuis, Antwerpen/Tilburg, 1970.
Lectuur Repertorium 1967-1978. Deel 3. Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum/Katholiek Centrum voor Lectuurinformatie en Bibliotheekvoorziening, Den Haag/Antwerpen, 1981
[zie de bronnen-pagina voor links naar de sites van onderstaande bronnen]
Bart FM Droog & Jurgen Eissink. Bloemlezingenonderzoek 1900-2012.
Bibliothèque nationale de France (BnF)
British Library (BL)
Deutsche Nationalbibliothek (DNB)
Genlias
Joods Historisch Museum
Koninklijke Bibliotheek, Brussel
Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
Poëziecentrum Gent
Poëziecentrum Nederland

terug naar boven

deze pagina is gefinancieerd door:
Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie



© De Nederlandse Poëzie Encyclopedie, 2012
De Nederlandse Poëzie Encyclopedie heeft getracht alle rechthebbenden te achterhalen. Aan hen die desondanks menen aanspraak te maken op enig recht, wordt verzocht contact op te nemen met de redactie
Webdesign Revan Barlas