Woord vooraf



'Wie de literaire tijdschriften volgt, staat met herkenning en begrip voor de etalages van de literaire boekhandel', aldus Tom van Deel¹. Die herkenning en dat begrip worden overigens door weinigen nagestreefd, als Hugo Brems gelijk heeft met zijn bewering: 'Lezers van literaire tijdschriften zijn een minderheid in een minderheid: een curiosum'.²

Literair Akkoord is een jaarlijkse bloemlezing uit de Nederlandse, Vlaamse en Friese tijdschriften, bestemd voor die lezers die vol begrip de literaire boekhandel willen binnenstappen om daar een feestje van herkenning te vieren, maar die zich de luxe van te behoren tot de minderheid in een minderheid die dat ten volle gegeven is, niet hebben veroorloofd. Literair Akkoord, een soort Het beste uit..., geeft hun de gelegenheid te redden wat er nog te redden valt.

Zoals al 25 jaar te doen gebruikelijk heeft de redactie, voor wat betreft de Friestalige tijdschriften ook dit jaar bijgestaan door Freark Dam, zich zorgvuldig van haar taak gekweten. Ze heeft zich er niet mee tevreden gesteld uit tientallen bladen de opvallendste bijdragen te selecteren, maar heeft ook voor het eerst een korte karakteristiek van de succesvol gebloemleesde tijdschriften geschreven, om het de lezer gemakkelijker te maken te bepalen of, en zo ja tot welke, minderheid in een minderheid hij wil behoren.

Van auteurs die al een breed publiek bereiken, werd in het algemeen niets geselecteerd. Zij hebben hun loon al. Ook bijdragen die het inmiddels tot publicatie in boekvorm brachten, zijn meestal niet opgenomen. Aan de in de tijdschriften waarneembare tendens om teksten te publiceren waarin de relatie tussen beeld en tekst een belangrijke rol speelt, is recht gedaan door daarvan enkele voorbeelden in deze bloemlezing op te nemen.

Graa Boomsma
Mark Insingel
Wam de Moor
Willy Spillebeen
Anton Korteweg, secretaris


¹ Trouw, 18 maart 1982.
² Al wie omziet, Amsterdam, Elsevier / Manteau 1981, p. 60.