|
||||||||||||||||
versie: 29-07-2016 - redacteur: Bart FM Droog
zie: - Groninger dichters
Ab Visser: "We wilden van zijn café een artiestenkroeg maken. Anton had er best oren naar. Hij was alleen niet voor vier uur 's middags te spreken, want hij dronk minstens zestig glazen bier per dag, plus een aantal borrels. Als je ook maar een uur vroeger kwam, snauwde hij schor, de trap van de huiskamer naar de gelagkamer afdalend: 'Wat kom je hier goddomme doen in 't holst van de nacht!'' Tijdens die eerste bespreking waarschuwde hij ons dat zijn café ook door Duitse officieren bezocht werd. Hij mocht ze niet, die rotmoffen, en hij mocht doodvallen als hij ze uitgenodigd had, maar ze kwamen en wat kon je er goddomme tegen doen? Van hem was alles gepermitteerd in zijn café 'behalve schijten op het biljart'."
Kort voor de bevrijding werd hij op transport gesteld naar het concentratiekamp Buchenwald. Tijdens de treinreis wist hij te ontsnappen. Uitgeput en aangeslagen door alle ervaringen keerde hij terug naar Groningen.
Anton van der Hoef had al in Amersfoort gedichten over het kampleven geschreven. In de zomer van 1945 bracht hij die teksten in de dichtbundel Mijn Kamp uit. In 1979 verzorgde zijn zoon Kees van der Hoef een herdruk van deze bundel. Boeken over Anton van der Hoef
Bloemlezingen:
deze pagina is mede mogelijk gemaakt door: Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie |
||||||||||||||||
![]() |
||||||||||||||||