|
|||||||||||||||
versie: 16-12-2016 - redacteur: Bart FM Droog
Zie ook: Groninger dichters Anthony Winkler Prins groeide op in Bathmen en op Schiermonnikoog.
Op z'n dertiende wordt hij naar een oom in Vianen gestuurd, waar hij van 1830-1833 onderwijs genoot van de heer Stuart. Van 1833-1835 kreeg hij in Gorinchem privaatlessen in Grieks en Latijn.
Hij studeerde theologie en filosofie in Utrecht (1835-1838) en bezocht het Doopsgezind Seminarium in Amsterdam. In 1841 wordt hij doopsgezind predikant in Tjallebert (1841). Vanuit Tjallebert werkt hij mee aan het tijdschrift Braga
"Het raadsel wie nu eigenlijk wel de schrijvers van deze superieure sarcasmen waren, is pas veertig jaar later volledig onthuld. Toen bleek dat de eerste jaargang grotendeels was volgeschreven door A. Winkler Prins (...) ,en door J.L. ten Kate, theologie-student in Utrecht. Er ligt een zekere poëtische rechtvaardigheid in de historische ironie dat Ten Kate, wiens kritiek in de Braga-verzen superieur blijkt, maar die later alle zelfcritiek verloor en Milton en Dante in onverantwoordelijk gerijm vermoordde, in 1885 door Cornelis Paradijs met gelijke munt betaald werd. (...) Veendam (1850-1881)
Ook was hij in 1878 medeoprichter van de vrijmetselaarsloge Het Noorderlicht te Veendam. In 1879 richtte hij met andere notabelen de Eerste Groninger Tramway-Maatschappij op. Enkele liederen die hij geschreven had, werden toen gezongen: Tramlied, Werkmanslied, Weg met den omnibus en Toch een spoorweg. Later zou de maatschappij de langste paardentramlijn van Europa onderhouden. Over Antony Winkler Prins
Zwitserland.
Dichtklanken. T. van Halteren, Wildervank, 1860. 48p. Online op Google Books. Bloemlezingen:
deze pagina is mede mogelijk gemaakt door:
Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie partners |
|||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||