|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behorend tot: Dichters uit de bundel, 2016 versie: 09-03-2017 FRAGMENTEN UIT DE INLEIDING VAN DICHTERS UIT DE BUNDEL MET COMMENTAAR VAN BART FM DROOG uitgelicht: Oplages en herdrukken | Poëzie op het podium, 1900-1966 | De Coninck en Van Vliet | De jaren 70 | De jaren 80 | Maximaal en De Nieuwe Wilden | 'Jonge dichters!' | Epibreren | Sprong naar de sterren | Poetry Slam | NK Poetry Slam | Periodes | Buitenliteraire actoren | Marc van Gisbergen
Chrétien
Breukers en Dieuwertje Mertens, blz 17:
Breukers en Mertens, blz 18: "Maar met die tragiek bent u, als poëzieliefhebber, allang bekend. Sterker nog: u bent er debet aan. Net zoals de dichters die deze tendens – onbedoeld – in gang hebben gezet, waarover later meer."
Breukers en Mertens, blz 19: "In Zuid-Afrika waar jarenlang nauwelijks poëzie werd uitgegeven verschenen tussen 2010 en 2012 43 dichtbundels.""
Breukers en Mertens, blz 20: " Waarom beginnen we met een (somber) verhaal over de status van de poëzie en over de verkoop van dichtbundels? Omdat dit verhaal illustreert hoe onbelangrijk een dichtbundel in wezen is. (…) De poëzie is niet dood, maar de bundel is dood. Poëzie leeft volop buiten de bundel: online op Facebook en weblogs, op straat, in bloemlezingen en bovenal op podia."
Breukers
en Mertens, blz 23: "Dit spanningsveld
waarbinnen de dichter (...), een onverschillig groot
publiek en enkele rondzwervende gedichten
('klassiekers') een rol spelen, proberen we in deze
bloemlezing vast te leggen. Niet voorgoed, maar wel
voor enige tijd. Elke canon is tijdelijk en arbitrair,
maar toch zijn canonvormende bloemlezingen van vitaal
belang voor de levendigheid van een genre, al was het
alleen maar om de discussies die ze, telkens weer,
oproepen. (...)
Breukers en Mertens, blz 23: "De ontwikkeling die we hierboven schetsen, leek op 28 februari 1966 toch enigszins te kantelen; op die dag vond er een (mar)keerpunt plaats in de poëziegeschiedenis, wat zijn weerslag heeft op deze bloemlezing. Op die dag vond Poëzie in Carré plaats, in Carré te Amsterdam: een evenement waarbij twintig dichters voor het eerst samenkwamen op het podium om voor te dragen uit eigen werk – het zou de poëzie voorgoed veranderen."
Breukers en Mertens, blz 23: "(…) enkele dagen voorafgaand aan het festival verklaarde [Simon] Vinkenoog: 'Het gaat er ons om nieuwe mogelijkheden te scheppen voor de poëzie. Zoals het toneel buiten het theater is gekomen, muziek buiten de concertzaal, willen we poëzie buiten het boekje brengen."
Breukers en Mertens, blz 28: "De jaren zeventig worden echter gedomineerd door cabaretiers/dichters en performers en rijmdichters, zoals Drs. P, Hans Dorrestijn en Bart Chabot."
Breukers en Mertens, blz 28: "In Vlaanderen beginnen Eddy van Vliet en Herman de Coninck aan hun onweerstaanbare opmars. Deze dichters vinden hun weg naar het grote publiek voor een groot gedeelte via het podium."
Breukers en Mertens, blz 28: " In de jaren tachtig beleefde de performance poetry haar hoogtepunt."
Breukers en Mertens, blz. 29: De Nieuwe Wilden en Maximalen [laten] halverwege en eind jaren tachtig van zich horen. (…) [De] Maximalen (…) verzetten zich tegen de hermetische poëzie van hun voorgangers, zoals het werk van Gerrit Kouwenaar en Hans Faverey (…) Wiel Kusters, Peter Nijmeijer, Hans Tentije, Peter Zonderland, J. Bernlef, Rutger Kopland en Marc Reugebrink (…)"
Breukers en Mertens, blz 30: "De Nieuwe Wilden verzetten zich net zoals later de Maximalen tegen hun hermetische voorgangers, onder wie Peter Nijmeijer en Wiel Kusters. (…) Maar de dichteressen verzetten zich ook tegen de vrouwenonderdrukking en mannen, ze omarmen het vrouw-zijn en de vrouwenliefde.)"
Breukers en Mertens, blz. 32: "Waar de Nieuwe Wilden en de Maximalen initieel hetzelfde doel hebben, namelijk de hermetische poëzie doorbreken, ontstaat er al snel frictie tussen beide groepen. Een gezamenlijk optreden in het Utrechtse Vredenburg loopt gigantisch uit de hand met een knallende ruzie tussen de twee groepen."
Breukers en Mertens, blz 32: "Het rumoer eind jaren tachtig duurde kort, maar had wel wat opgeleverd; de stilte was doorbroken. En daarmee was de weg voor de podiumdichters van de jaren negentig vrijgemaakt.'"
Breukers en Mertens, blz 32: "Deze generatie werd niet zozeer aangevoerd als wel op z'n minst bescheiden ingeleid door Serge van Duijnhoven en Olaf Zwetsloot, die in 1997 het podium van de Nacht van de Poëzie bestormden en door de microfoon riepen: 'Waar zijn de jonge dichters?!'"
Breukers en Mertens, [blz. 33] Een jaar later maakten Ingmar Heytze en Ruben van Gogh hun debuut op het podium van de Nacht van de Poëzie."
Breukers en Mertens, blz 33: "In Groningen en op de Waddeneilanden was het collectief De Dichters uit Epibreren actief. Vanaf 1994 stonden dichters Tjitse Hofman en Bart FM Droog op het podium met poëzieperformances onder muzikale begeleiding van Jan Klug. Tot het eind van de twintigste eeuw leek dit driemanschap de rock-'n-roll, of de punk, in de poëzie te vertegenwoordigen. Toen ging het ten onder aan ruzie, wat natuurlijk óók rock-'n-roll en de punk is."
Breukers en Mertens, blz. 34: "Toch ontleenden vele in de jaren negentig opkomende dichters hun bestaansrecht in eerste instantie aan dat podium."
Breukers en Mertens, blz. 34: "Dat de poëzie rond de millenniumwisseling niet (meer) alleen een stille bundelaangelegenheid was, blijkt ook uit het gegeven dat het fenomeen Poetry Slam eindelijk zijn weg naar Nederland vond."
Breukers en Mertens, blz 34: "In 1998 organiseerde Simon Vinkenoog de eerste Nederlandstalige slam: poëzieslag in café Festina Lente in Amsterdam."
Breukers en Mertens, blz. 35: "Bijna alle slammers streven ernaar om een bundel uit te geven. De slams hebben het poëzielandschap blijvend veranderd, al is het maar vanwege de dichters die ze hebben voorgebracht."
Breukers en Mertens, blz. 35: "Het winnen van het NK Poetry Slam is direct een ticket naar uitgeversland. Van bijna alle winnaars is een bundel uitgegeven, behalve van Sven Ariaans (1969), die het NK in 2003 won. Hij is een van de weinige slammers die zijn slamgedichten als apart genre beschouwt."
Breukers en Mertens, blz 35: "Dat brengt ons direct bij het eeuwige – en door veel dichters vervloekte – onderscheid dat er wordt gemaakt tussen 'podiumpoëzie' en 'papieren poëzie'. Is er een verschil? Ja én nee..."
Breukers en Mertens, blz 35: "Op het podium komt een dichter met veel meer weg: (te veel) herhaling, clichés, slechte beeldspraak. Bovendien kan een slecht gedicht dat ontzettend goed wordt voorgedragen op een theatrale (in voordrachtstijl van Tjitske Jansen, Hagar Peeters, Els Moors of Ellen Deckwitz_ of cabareteske manier (in voordrachtstijl van Any Fierens, Erik Jan Harmens of Daan Doesborgh) toch aantrekkelijk zijn om naar te luisteren."
Breukers en Mertens, blz 35: " Een goede performer kan het publiek om de tuin leiden. Het publiek heeft geen andere keuze dan mee te gaan in het moment, ze kan niet teruglezen of even stil staan bij wat er zojuist werd gezegd en in welke bewoording."
Bladzijden
36 - 42 bestaan uit een onnavolgbaar betoog over
witregels, bladmuziek, Baudelaire, idioten in bad,
Mallarmé, proefschriften en over hoe bundels eigenlijk
als bijproduct van de poëzie gezien moeten worden. Ik
zal het u besparen.
Breukers en Mertens, blz. 42: "Er zijn nog geen dichters die zich verzetten tegen voorgangers zoals Hagar Peters [sic!], Tjitske Jansen, Erik Jan Harmens en Els Moors. Het is hoe dan ook moeilijk om van 'een generatie' te spreken, omdat dichters van nu zich niet scharen achter bepaalde poëzieopvattingen."
Breukers en Mertens, blz. 43: 'Er zijn gedichten waarvan iedereen een deel of een losse regel kent, die zich heeft losgezongen van het geheel."
Breukers en Mertens, blz 43: "De nadruk ligt in dit boek op de poëzie die de laatste vijftig jaar is geschreven. "
Breukers en Mertens, blz 43: "Bloemlezingen zijn vaak een blauwdruk van het werk dat al zijn goedkeuring binnen het literaire veld heeft gekregen. (…) In deze bloemlezing zijn ook buitenliteraire actoren bepalend geweest, zoals het publiek bij een slamwedstrijd, dat heel anders oordeelt dan een jury van een literaire prijs."
Breukers en Mertens, blz 43: "Ook hebben we gekeken naar online community's, zoals versindaba.za of social media."
Breukers en Mertens, blz. 46: "Wat direct opvalt is dat het aantal dichters dat wij meer dichters [ja, dit staat er echt zo] uit de jaren negentig en het nieuwe millennium hebben opgenomen dan uit de jaren zestig, zeventig en tachtig. Dat is een logisch gevolg van ons selectiecriterium voor dit deel van de bloemlezing. In Dichters uit de bundel 1960-nu hebben we gedichten opgenomen van dichters voor wie het podium primair bepalend is (geweest) voor hun poëzie, zoals bij 'popdichter' Jules Deelder, 'punkdichter' Ton Lebbink, 'Maximaal' F. Starik, 'podiumdichter' Tom Lanoye of 'slamdichter' en tegenwoordig 'performancedichter' Ellen Deckwitz het geval is. "
En dan zwijg ik beter over wat de Vlaamse dichter Jee Kast overkwam (lees hier zijn relaas); over de verdere slordigheden in het boek en over hoe Marc van Gisbergen, de uitgever van Marmer en daarmee de eindverant-woordelijke voor dit wanproduct, het mij al twee jaar geleden verbood de onnozele Dieuwertje Mertens te attenderen op de vreemde fratsen van haar mede-antholoog. Tot zo ver, Bart FM Droog, Eenrum, 12 oktober 2016. Pagina aangemaakt: 12-10-2016. Deze pagina is
mede mogelijk gemaakt door: © De Nederlandse Poëzie Encyclopedie, 2016-2017 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||