Home
dichters
jaarlijsten
bronnen
COLOFON

Behorend tot: Dichters uit de bundel, 2016                                       versie: 09-03-2017


FRAGMENTEN UIT DE INLEIDING VAN

DICHTERS UIT DE BUNDEL

MET COMMENTAAR VAN BART FM DROOG

uitgelicht:

Oplages en herdrukken | Poëzie op het podium, 1900-1966 | De Coninck en Van Vliet | De jaren 70 | De jaren 80 | Maximaal en De Nieuwe Wilden | 'Jonge dichters!' | Epibreren | Sprong naar de sterren | Poetry Slam | NK Poetry Slam | Periodes | Buitenliteraire actoren | Marc van Gisbergen



Links de omslag van het boek, zoals deze vanaf september 2014 tot medio 2016 op bol.com te zien was. Met in de ondertitel: 999 gedichten.

Rechts de omslag van het in september 2016 verschenen boek, met nu in de ondertitel 400 gedichten.

 

Chrétien Breukers en Dieuwertje Mertens, blz 17:

"DE BUNDEL IS DOOD
DE DICHTER LEEFT –
NET ALS DE POËZIE"


Breukers en Mertens, blz 18: "De bundels worden grotendeels in kleine oplage van tussen de tweehonderd en vijfhonderd exemplaren gedrukt (…) en die wacht een eeuwig leven in de ramsj en uiteindelijk een tragische begrafenis in de oudpapierbak. (…)

[blz. 19] Laten we echter niet al te zwartgallig zijn. Er bestaan populaire dichters. (…) Zij willen na afloop van een optreden nog wel eens een bundel verkopen (met enkele keer een piek van een oplage van tweeduizend).”


Commentaar: Wat hier geponeerd wordt heeft wellicht betrekking op het oeuvre van bepaalde dichters. Maar gezien de herdruk- en oplagegegevens die in het lopende NPE-onderzoek naar voren komen, is bovenstaande als algemene stelling onhoudbaar. Bijvoorbeeld, bij titels waarvan de 1ste druk in 2015 of 2016 verscheen:

Armando. Waarom. Koppernik, [Amsterdam], 2015. 2de druk 2015.
Daniel Billiet, Erwin Steyaert, Hilde van Cauteren en Ann van Dessel. Een kier in het rumoer. Uitgeverij P, Leuven, 2015. 2de druk 2015.
Erik Bindervoet. Het vuil van de schoonheid. De Harmonie, Amsterdam, 2015. 2de druk 2015. 
Ellen Deckwitz. De blanke gave. Atlas Contact, Amsterdam, [2015]. 59p. 2de druk 2015.
Lotte Dodion. Kanonnenvlees. Atlas Contact, 2016. 3de druk mei 2016. Debuut. 
Maarten van der Graaff. Dood werk. Atlas Contact, Amsterdam, 2015. 3de druk 2016. 
Hubert van Herreweghen. De bulleman & de vogels. Uitgeverij P, Leuven, 2015. 2de druk 2015.
Ruth Lasters. Lichtmeters. Polis, Antwerpen, 2015. 2de druk februari 2016. 
Drs. P (1919-2015). Troika hier, troika daar. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, november 2015. 5de druk maart 2016.
Sebastiene Postma. Trappen. Atlas Contact, Amsterdam, 2015. Debuut. 3de druk 2016.
Marieke Rijneveld. Kalfsvlies. Atlas Contact, Amsterdam, [2015]. Debuut. 6de druk oktober 2016.
Lars van der Werf. Heb lief. Meulenhoff, [Amsterdam], [feb. 2016]. 3de druk 2016. NB: Deze dichter had in februari 2016 van dit boek en van zijn debuut uit 2014 al 20.000 exemplaren verkocht.
Menno Wigman. Slordig met geluk. Prometheus, Amsterdam, 2016. 3de druk 2016. 
Joost Zwagerman (1963-2015). Wakend over God. Hollands Diep, Amsterdam, [2016]. 2de druk feb. 2016. 


De eerste druk van het merendeel van deze werken zal eerder tussen de 500 en 1000 exemplaren groot zijn geweest; de oplagegrootte van de herdrukken verschilt per titel.

Dit is dus exclusief de herdrukken van vóór 2015 verschenen dichtwerken, zoals Tjitske Jansens Het moest maar eens gaan sneeuwen (uit 2003, 22ste druk 2016), de Verzamelde gedichten van Rutger Kopland (6de druk oktober 2015, 7de druk maart 2016), van J.C. Bloem (19de druk 2015); van de Poolse dichteres Wisława Szymborska (22ste druk 2016; vertaling), M. Vasalis (8ste druk oktober 2015, 9de druk maart 2016) - en zo voorts.

Nu vertellen deze 'bestseller'-bundels ook niet het hele verhaal: de oplagegroottes van afzonderlijke bundels variëren van tien (bij bibliofiele werken) tot vele honderdduizenden; het is dus onzinnig om het over gemiddelden te hebben.




naar boven

Breukers en Mertens, blz 18: "Maar met die tragiek bent u, als poëzieliefhebber, allang bekend. Sterker nog: u bent er debet aan. Net zoals de dichters die deze tendens – onbedoeld – in gang hebben gezet, waarover later meer."


Commentaar: In hoeverre de poëzieliefhebber debet is aan de vermeende lage oplagecijfers en het vermeend uitblijven van herdrukken wordt later niet nader toegelicht.

Breukers en Mertens, blz 19: "In Zuid-Afrika waar jarenlang nauwelijks poëzie werd uitgegeven verschenen tussen 2010 en 2012 43 dichtbundels.""


Commentaar: Hierbij wordt verwezen naar
http://versindaba.co.za/nuwe-bundels-2015/indeks-van-poesiepublikasies-2000-2009/indeks-van-poesiepublikasies-2012-2/ Wie dat URL intoetst krijgt een Versindaba ('n Kollektiewe weblog vir die Afrikaanse digkuns)-pagina te zien met de mededeling: “Error 404 – Not found.”

Het correcte URL is. http://versindaba.co.za/nuwe-bundels-2016/indeks-van-poesiepublikasies-2000-2009/indeks-van-poesiepublikasie-2010-2015/ . Op de daar getoonde lijst telde ik op 11 oktober 2016 44 bundels uit de jaren 2010-2012. Misschien tel ik verkeerd, of is er sinds de telling door het olijke bloemleesduo eentje bijgekomen. Hoe het ook zij: de makers van de Versindaba-lijsten geven expliciet als waarschuwing bij hun overzicht: “Dit mag onvolledig wees, veral ten opsigte van publikasies wat privaat verskyn het, of wat nie by hoofstroomuitgewers verskyn het nie.”

Het getuigt van weinig inzicht in de materie om aan de hand van de aangetroffen gegevens met stelligheid te beweren: “In Zuid-Afrika (…) verschenen tussen 2010 en 2012 43 dichtbundels”



naar boven

Breukers en Mertens, blz 20: " Waarom beginnen we met een (somber) verhaal over de status van de poëzie en over de verkoop van dichtbundels? Omdat dit verhaal illustreert hoe onbelangrijk een dichtbundel in wezen is. (…) De poëzie is niet dood, maar de bundel is dood. Poëzie leeft volop buiten de bundel: online op Facebook en weblogs, op straat, in bloemlezingen en bovenal op podia."


Commentaar: Herdrukken van recent verschenen werken wijzen uit dat het gedrukte boek allesbehalve dood is. Gedichten die in bloemlezingen te vinden zijn stammen normaliter uit afzonderlijke bundels.

Bovendien: al sinds jaar en dag leeft poëzie óók buiten de bundel: in kranten, in cafés, via de radio en t.v., etcetera.


Breukers en Mertens, blz 23: "Dit spanningsveld waarbinnen de dichter (...), een onverschillig groot publiek en enkele rondzwervende gedichten ('klassiekers') een rol spelen, proberen we in deze bloemlezing vast te leggen. Niet voorgoed, maar wel voor enige tijd. Elke canon is tijdelijk en arbitrair, maar toch zijn canonvormende bloemlezingen van vitaal belang voor de levendigheid van een genre, al was het alleen maar om de discussies die ze, telkens weer, oproepen. (...)
[blz 42] In deze niet canon-vormende overzichtsbloemlezing geven we een overzicht van klassieke gedichten die de traditionele begrenzing van de (papieren) bundel negeren en op hun eigen wijze tot het nationale cultuurgoed zijn gaan horen. (…)
[blz 43] Zo is dit boek een portret geworden van (een deel van) de canon én werd het voor een deel een tijdsbeeld."

naar boven


Commentaar: Als ik deze diepzinnige opmerkingen samenvat kom ik tot zoiets als:

"Dit boek is een canonvormende bloemlezing, die tegelijkertijd een niet canon-vormende overzichtsbloemlezing vormt, die een portret geworden is van (een deel van) de canon én een tijdsbeeld werd."

En nee - begrijpen doe ik het niet.  


Breukers en Mertens, blz 23: "De ontwikkeling die we hierboven schetsen, leek op 28 februari 1966 toch enigszins te kantelen; op die dag vond er een (mar)keerpunt plaats in de poëziegeschiedenis, wat zijn weerslag heeft op deze bloemlezing. Op die dag vond Poëzie in Carré plaats, in Carré te Amsterdam: een evenement waarbij twintig dichters voor het eerst samenkwamen op het podium om voor te dragen uit eigen werk – het zou de poëzie voorgoed veranderen."


Commentaar: Lang voor de 28ste februari 1966 vonden doorheen dit taalgebied al kleine en grote poëziemanifestaties plaats. Op podia in cafés, boekhandels en theaters, in tuinen, voor de radio en later ook op de tv.

Om een paar voorbeelden te geven (bijvangsten bij het lopende NPE-onderzoek):

12 maart 1902. "Soirée Artistique et Litteraire, door Mr. Marcel Lefèbvre, Conferencier poète du Chat Noir, van Parijs. Gebouw Maatsch. v/d. Werkenden Stand (Kloveniersburgwal)." [Amsterdam].
Bron: Agenda Amsterdam. De Telegraaf, 12-03-1902.


Uit de periode 1900-1940 zijn vele honderden krantenaankondigingen van 'litteraire soiree's / soiree litteraire' te vinden. Wat er gebeurde op deze avonden kon heel verschillend zijn: dichtvoordrachten door dichters of declamatoren, lezingen, cabaret, muziek, etc.

26 december 1910. Reciteerwedstrijd te Dronrijp:

Bron: Advertentie, Leeuwarder Courant, 23-12-1910.

Radio: 6 februari 1926. Brussel, 265 M. 8.50 u. Lezing over de Vlaamsche letterkunde. 09.30 - 10.20 u, Litteraire avond, gewijd aan hedendaagsche Belgische dichters.
Bron: Radio-program, Tilburgsche Courant, 06-02-1926.

naar boven

Oktober/november 1928: "Druk bezochten dichteravond te Amsterdam"

Met Jan W. Jacobs, Frits Tingen, Jef Last, S. Bonn, Freek van Leeuwen en David de Jong Jr.
Bron: Het Volk, 3 november 1928.

1929-1930: J.H. Speenhoff op tournee door Nederlands-Indië
Bron: diverse dagbladen, 1929-1930.

23 maart 1930,
VARA-Radio: “Dichters der opstandigheid”. Achtereenvolgens treden op: Jef Last, Freek van Leeuwen, David de Jong Jr., Henk Eikeboom, Garmt Stuiveling, Frits Tingen, François Pauwels, S. Bonn. Ingeleid door Martien Beversluis.” Los van elkaar traden deze dichters vanaf 1930 regelmatig op voor de VARA-Radio.
Radio-Programma. ZONDAG. Het Volk, 21-03-1930.

naar boven

6 februari 1931: Litteraire avond in 'de cantine' van warenhuis de Bijenkorf te Amsterdam. Met lezingen en voordrachten van A. den Doolaard, Anton Coolen, Albert Kuyle en Albert Helman. "Voor de boeiende voordracht wordt hartelijk geapplaudiseerd". De auteurs brachten voornamelijk proza ten gehore; A . den Doolaard ook enige gedichten.
Bron: Litteraire avond in de Bijenkorf. Het Vaderland, 07-02-1931.

20 maart 1932: Zondagmorgen in Carré. Revolutionnaire Poëzie. Het wordt Zondag een rijk programma in Carré. Allereerst de rede van Henri Polak over een onderwerp dat altijd zijn groote liefde heeft gehad: Revolutionnaire Poëzie. (..). Dan geeft mevr. Sanders-Herzberg een rijk gevarieerd programma [waarin ze o.a. gedichten van Herman Gorter, Henriëtte Roland Holst, Jef Last en Jan W. Jacobs voordraagt].
Bron: Het Volk, 17 maart 1932.

naar boven

14 mei 1935 - Zeven letterkundigen dragen voor uit eigen werk in huize Ulrich aan de Leuvehaven te Rotterdam. De anderen waren Halbo C. Kool, Jan Engelman, J.C. Noordstar, Victor E. van Vriesland, M. Revis, F. Bordewijk en J.C. Bloem. Het Algemeen Handelsblad, 15 mei 1935: "De keuze van het voorgedragen werk was niet ten volle berekend op een zoo groote schare toehoorders; er zijn nu eenmaal gedichten, die alleen bij aandachtige, ongestoorde lezing tot hun recht komen."

20 januari 1939 - "Men meldt ons van officiëele zijde, dat gisteravond op het paleis Soestdijk voor een aantal genoodigden uit de provincie Utrecht en omgeving een litteraire en muzikale soiree heeft plaats gehad. Daaraan hebben hunne medewerking verleend mevrouw Loudi Nyhoff, voordracht, en de pianist Cor de Groot. Mevrouw Nyhoff droeg een dramatische biographie in dichtvorm voor van mej. Hermance Farensbach, terwijl de pianist werken van Chopin en Rachmaninoff speelde."
Bron: Kunstavond ten Paleize Soestdijk. De Maasbode, 21-01-1939.


31 januari 1942 - Voordrachten in de Redoute te Maastricht. Met Jan Engelman (die inviel voor Bertus Aafjes), Robert Franquinet, Paul Haimon, Ilja Destinow, Loe Maas en Jos Viegen. Organisatie: Katholieke Jonge Middenstandsvereniging.
Bron: Limburgsche dichters. De Tijd, 03-02-1942.

naar boven

1937-ca. 1956: Dagen van de Poëzie / Poëziedagen

Vlaamse Poëziedagen, Merendree, 1955. Toehoorders tijdens een zitting.
Collectie Letterenhuis, Antwerpen.


Tweedaags jaarlijks poëziefestival, in de tuin van de pastorie. Met dichters uit Vlaanderen en Nederland. In 1937 te Bachte-Maria Leerne, vanaf 1938 in Merendree. Georganiseeerd door Basiel de Craene.
Bron: Archief Basiel de Craene. Letterenhuis, Anmtwerpen.

naar boven

8 oktober 1945: Poëzie-avond in Heerlens Gemeentehuis. Met Bertus Aafjes, Ed Hoornik, Gerard den Brabander en Rob. Franquinet.
Poëzie-avond in Heerlensch Gemeentehuis. Limburgsch Dagblad, 04-10-1945.
Bespreking: Litteraire avond. Limburgsch Dagblad, 09-10-1945.

15 juni 1946: J.C. Bloem leest uit eigen werk, in de serie Litteraire avonden in de raadzaal van het Heerlense stadhuis.
Bron: Litteraire avond. Limburgsch Dagblad, 15-06-1946.-

28 augustus 1953; Avond gewijd aan Gooise dichters, waarbij declamator Han Bentz van den Berg gedichten van bekende gooise dichters voordraagt. In de periode 1900-1960 waren dit soort avonden vrij populair: niet de dichters zelf, maar een declamator (doorgaans iemand uit de theaterwereld) voerde de gedichten uit.
Bekende declamatoren waren naast Bentz van den Berg o.a. Pierre C. Bos, Hijman Croiset, Paul Huf en Albert Vogel (tweemaal, sr. en jr.?).
Bron: Gooise dichters. De Telegraaf, 11-08-1953; velee kranten 1900-1960.

31 mei 1960. Willemstad, Curaçao. Litteraire avond in 'Rust en Burgt' n het kader van de Boekenweek, met Anton van Duinkerken en Clara Eggink, voorafgegaan door een 'barbeque'.
Bron: Voor vandaag en morgen. Amigoe di Curaçao, 30-05-1960.




naar boven

Breukers en Mertens, blz 23: "(…) enkele dagen voorafgaand aan het festival verklaarde [Simon] Vinkenoog: 'Het gaat er ons om nieuwe mogelijkheden te scheppen voor de poëzie. Zoals het toneel buiten het theater is gekomen, muziek buiten de concertzaal, willen we poëzie buiten het boekje brengen."


Commentaar: Simon Vinkenoog werd niet altijd geplaagd door een even groot waarnemingsvermogen. Zie bovenstaande berichten over dichtmanifestaties 1900-1966. En dit:

Gaaf spel

Over een tv-spel, dat men beschreef als 'poëzie in dialoogvorm', van Sybren Polet. Met andere woorden: toegepaste poëzie, 'buiten het boekje.''
Bron: W.H. Gaaf Spel, Algemeen Handelsblad, 5 augustus 1960.

"Poëzie in 625 lijnen"

"Een goede uitzending was ook "Poëzie in 625 lijnen", een literair portret van de dichter Richard Minne, gereed gemaakt door de Vlaamse televisie. Het programma werd indringend en in een goied getroffen beeldritme op het scherm gebracht door kundige medewerkers."
Bron:
Ook voor TV geldt: Spreken zilver, zwoijgen goud. Nieuwsblad van het Noorden, 23 juni 1963.



naar boven

Breukers en Mertens, blz 28: "De jaren zeventig worden echter gedomineerd door cabaretiers/dichters en performers en rijmdichters, zoals Drs. P, Hans Dorrestijn en Bart Chabot."


Commentaar: Bart Chabot begon weliswaar met optreden in de jaren zeventig, maar brak pas echt door in de jaren tachtig, in de voetsporen van Johnny van Doorn, J.A. Deelder en Simon Vinkenoog.

Dat de [dichtpodia van] de jaren zeventig gedomineerd zouden zijn door 'cabaretiers/dichters en performers en rijmdichters' is een verzinsel van Breukers en Mertens. Uit contemporaine krantenverslagen van dichtfestivals etc. komt vooral een heel ander, veel diverser beeld naar voren.
Zie o.a.:

Poëziefeest Leeuwarden, 6 maart 1970
Met o.a. Josse de Haan, Rutger Kopland, Hanny Michaëlis, Klaas de Wit .
Hanny Michaelis op Poëziefeest in Leeuwarden. Leeuwarder Courant, 7 maart 1970.
Josse de Haan op poëziefestival: "De kultuurbonzen van Friesland zijn als opblaasbare fauteuils". Leeuwarder Courant, 07-03- 1970.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010618389:mpeg21:a0036
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010618389:mpeg21:a0248

Poetry International Continental, Rotterdam, 17-21 juni 1970.
Kunstredactie. Internationaal poëziefestival in Rotterdam. Het Vrije Volk, 9 maart 1970.

http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010957177:mpeg21:a0172

naar boven

Poëziefestival Assen, 12 maart 1971
Met Habakuk II de Balker (H.H. ter Balkt), Arie van den Berg, Jan G. Elburg, T. Graftdijk, Jac. van Hattum, Remco Heite, Gust Gils, Rutger Kopland, Anton Korteweg, Jan Kuyper, Hans Plomp, Koos Schuur, Hans Verhagen, Riekus Waskowsky, Ad Zuiderent. Zonder Jaap Harten, die zich boos terugtrok. Presentatie: Tim Krabbé. Organisator: Rommert Boonstra, directeur van De Kolk en dichter/fotograaf.
Dichtersfestival in Assen. Nieuwsblad van het Noorden, 05-02-1971.
Jaap Harten trekt zich terug van poëziefestival Assen. Nieuwsblad van het Noorden, 11-03-1971.

Erik Beenker. Dichtersfestival in Kolk uiterst succesvol. Nieuwsblad van het Noorden, 13-03-1971.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011015951:mpeg21:a0240
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011015980:mpeg21:a0260
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011015982:mpeg21:a0392

Poetry International, Rotterdam, 18-22 juni 1974.
Met o.a. Gerrit Komrij, Neeltje Maria Min, Bert Schierbeek, K. Schippers, en C.B. Vaandrager. Vijfde Poetry International. NRC Handelsblad, 27-04-1974.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000032778:mpeg21:a0081


Nacht van de Poëzie, Kortrijk, 1975
Met (aangekondigd): Hugo Claus, Jan Cremer, Marnix Gijsen, Karel Jonckheere, Hugues C. Pernath, Gerard Reve, Adriaan Roland Holst, Verwachte bezoekers: 15.000.
ANP. Breuk tussen Reve en Kerk? Nieuwsblad van het Noorden, 16-05-1975.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011017234:mpeg21:a0002

naar boven

Poëziefeest, Leeuwarden, februari 1976
Vond plaats in café-chantant passepartout. Met o.a, Rutger Kopland, die zichzelf op de piano begeleidde.
Dichtersfestival. Leeuwarder Courant, 21-02-1976.
Eivol Passepartout genoot van poëzie. Leeuwarder Courant, 21-02-1976.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010620145:mpeg21:a0230
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010620145:mpeg21:a0369

Poetry International, Rotterdam,1976.
Met naast buitenlandse dichters o.a. Dick Hillenius en C. Buddingh'.
Adriaan van Dis. Dichtersfeest met te veel goede poëten. NRC Handelsblad, 18-06-1976.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000025393:mpeg21:a0071

Poetry International, 1977. Met o.a. Hans Faverey, Hans Verhagen en Lex Murray (Australië). Lien Heyting. Prozaïsche problemen achter een poëtisch festijn. NRC Handelsblad, 17-06-1977.

http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000026366:mpeg21:p006

naar boven

P'78-One World Poetry, Amsterdam, september 1978.
Internationaal poëziefestival met veertig dichters. O.a. William Burroughs (USA), Simon Vinkenoog, Bert Schierbeek en Sjoerd Kuyper.
Bijeen gelezen. Leeuwarder Courant, 16-09-1978.

http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010620928:mpeg21:a0431


One World Poetry. Simplon, Groningen, 24 september 1978.
'Tantra-poëzie van Harry Hoogstraten, Jessica Hagedorn (Filippijnen/USA), ITed Berrigan (USA), Nanao Sakaki (Japan), Harris Schiff (USA), Franco Beltrametti (Zwitserland). Froukje Hoekstra. poëzie-festival zeldzame gebeurtenis. Nieuwsblad van het Noorden, 25-09-1978.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011018275:mpeg21:a0078

Derde Dichtersfestival, Tolbert. 28 oktober 1978.
“We moeten vanavond de grens over om getuige te zijn van een dichtersfestival. In café De Postwagen te Tolbert zorgen tien poëten voor een avondvullend programma. Onder die tien bevindt zich Leo Vroman, wonend en werkend in New York. Het is een bijzonderheid dat deze Nederlandse dichter zelf zijn werk ten gehore brengt. De overige medewerkenden zijn vanavond Bert Schierbeek, Rutger Kopland, Leendert Witvliet, C.O. Jellema, Judith Herzberg, Fritzi ten Harmsen van der Beek, J. Bernlef, Habakuk II de Balker en Jan Kooistra.” Publiek: 400 man.
'Álweernikstebeleven'. Leeuwarder Courant, 28-10-1978.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010620963:mpeg21:a0475
Informatie publiek: NvhN, 1979.

naar boven

Vierde Dichtersfestival, Tolbert. 20 oktober 1979.
Hans Faverey, Dick Hillenius, Anton van Kraay (wegens ziekte afwezig; presentator Remco Ekkers droeg twee gedichten van hem voor), Gerrit Krol, Willen Jan Otten, Jean Pierre Rawie, Hans Tentije, Elly de Waard, Driek van Wissen, Jan Wybenga. 200 bezoekers (tegen 400 bij editie 1978) .
Dichtersfestival. Nieuwsblad van het Noorden, 19-10-1979.
Jep Stokla. Vierde Dichtersfestival in Tolbert.Veel associatie-poëzie, te weing humor. Nieuwsblad van het Noorden, 22-10-1979..
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011018857:mpeg21:a0506

http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011018859:mpeg21:a0079

One World Poetry, Amsterdam, 19-23 november 1980.
Met o.a. H.C. ten Berge, Edgar Cairo, Frank Martinus Arion, Linton Kwesi Johnson (UK), Allen Ginsburg (USA) en Léon de Winter.
Poëziefestival. Nieuwsblad van het Noorden, 18-11-1980.

http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011019166:mpeg21:a0280

Zie ook: Honderd dichters uit vijftien jaar Poetry International: 1970-1984. Samengesteld door Remco Campert e.a. Manteau,  Amsterdam, 1984. 478p.; rugtitel: Poetry International; oorspronkelijk Nederlandstalige en vertaalde gedichten.



naar boven

Breukers en Mertens, blz 28: "In Vlaanderen beginnen Eddy van Vliet en Herman de Coninck aan hun onweerstaanbare opmars. Deze dichters vinden hun weg naar het grote publiek voor een groot gedeelte via het podium."


Commentaar: De grotere podia die beide dichters betraden, betraden ze nadat ze, via hun boeken, de door hen samengestelde bloemlezingen en - inzake De Coninck - zijn tijdschrift - , al gevestigde namen waren geworden. Het 'grote' publiek waarvoor ze op podia optraden, grotendeels bestaande uit trouwe lezers, kende hen al lang en breed.

Herman de Coninck (1944-1997). Dichtbundels (o.a.):
De Lenige liefde. Orion/Desclée De Brouwer, 1969; 10de druk 1986.
Onbegonnen werk. Gedichten 1964-1982. Manteau, 1984; 5de druk 1996.
De hectaren van het geheugen. Manteau, 1985; 4de druk 1988.
Enkelvoud. De Arbeiderspers, 1991; 2de druk 1997.
Schoolslag. De Arbeiderspers, 1994; 2de druk 1997.
Vingerafdrukken. De Arbeiderspers, 1997; 4de druk 1997; 5de druk 1998
[Verzamelde] Gedichten, De Arbeiderspers, 1998; 18de druk 2014.
Geef me nu eindelijk wat ik altijd al had. De mooiste gedichten. Arbeiderspers, 2009. Herdruk bij Rainbow, 2015.


Eddy van Vliet (1942-2002). Dichtbundels (o.a.):
Duel. Desclée de Brouwer, 1967.
Columbus tevergeefs. Bladen voor de poëzie, 1969; 2de druk 1970.
Het grote verdriet. Nijgh & Van Ditmar, 1974; 2de druk 1981.
Jaren na maart. De Bezige Bij, 1983; 3de druk 1986.
De binnenplaats. De Bezige Bij, 1987; 2de druk 1990.
De toekomstige dief. De Bezige Bij, 1991; 2de druk 1991.
Vader. De Bezige Bij, 2001; 2de druk 1991. 6de druk 2011.
Verzamelde gedichten. De Bezige Bij, 2007.




naar boven

Breukers en Mertens, blz 28: " In de jaren tachtig beleefde de performance poetry haar hoogtepunt."


Commentaar: Dit is een hoogst aanvechtbare uitlating - de performances van Johnny van Doorn, begin en medio jaren zestig, zijn sedertdien niet geëvenaard, laat staan overtroffen.

Het begrip performance poetry is overigens nogal hol en onbruikbaar: in de jaren tachtig en negentig werden ook voordrachten, waarbij een dichter op een stoel ongeïnspireerd zat voor te lezen onder begeleiding van een cellist, performances genoemd.


Breukers en Mertens, blz. 29: De Nieuwe Wilden en Maximalen [laten] halverwege en eind jaren tachtig van zich horen. (…) [De] Maximalen (…) verzetten zich tegen de hermetische poëzie van hun voorgangers, zoals het werk van Gerrit Kouwenaar en Hans Faverey (…) Wiel Kusters, Peter Nijmeijer, Hans Tentije, Peter Zonderland, J. Bernlef, Rutger Kopland en Marc Reugebrink (…)"



Commentaar
: Dat verzet moet overigens met enkele flinke korrels zout genomen worden. Zie voor meer over beide groeperingen, of beter gezegd, de bloemlezingen waarvan de titels later als etiket op de dichters geplakt werden:

De Nieuwe Wilden in de Poëzie (1987)
De Nieuwe Wilden in de Poëzie 2 (1988)
Maximaal (1988)


naar boven

Breukers en Mertens, blz 30: "De Nieuwe Wilden verzetten zich net zoals later de Maximalen tegen hun hermetische voorgangers, onder wie Peter Nijmeijer en Wiel Kusters. (…) Maar de dichteressen verzetten zich ook tegen de vrouwenonderdrukking en mannen, ze omarmen het vrouw-zijn en de vrouwenliefde.)"


Commentaar: Wat hierin opvalt is dat hier wederom Wiel Kusters en Peter Nijmeijers worden genoemd; dichters die al sinds jaar en dag door Breukers om ondoorgrondelijke redenen met hatelijkheden wordt achtervolgd. Als in:

"Wiel Kusters wil het niet weten, maar is een sentimentele dichter, een lyricus op zijn beste momenten – ondanks Faverey en Kouwenaar, aan wie hij een substantieel deel van zijn vroege loopbaan vergooide. Peter Nijmeijer? Wie?"
Chrétien Breukers. Ben ik nou degene die zo slim is, of ben jij zo dom? De Contrabas, 18-07-2010.
http://www.decontrabas.com/de_contrabas/ben-ik-nou-degene-die-zo-slim-is-of-ben-jij-zo-dom/

Het is onbegrijpelijk dat bij de redigeren van deze inleiding deze dubbele vermelding van Kusters en Nijmeijer en het meerdere malen herhalen van de aanvallen op de 'hermetische voorgangers' zijn blijven staan.



naar boven

Breukers en Mertens, blz. 32: "Waar de Nieuwe Wilden en de Maximalen initieel hetzelfde doel hebben, namelijk de hermetische poëzie doorbreken, ontstaat er al snel frictie tussen beide groepen. Een gezamenlijk optreden in het Utrechtse Vredenburg loopt gigantisch uit de hand met een knallende ruzie tussen de twee groepen."


Commentaar: Dit fragment lijkt geparafraseerd overgenomen uit Hugo Brems. Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005. Bert Bakker, 2006, pagina 543.* Breukers en Mertens maken echter geen melding van het gebruik van deze bron.

Hoe dan ook: in oktober 2016 vroeg ik mensen die destijds in Vredenburg aanwezig waren wat toen echt gebeurd was, en of er wellicht gewonden waren gevallen.

Koos Dalstar (Maximalen): "Nee, um Gotteswillen. Het had ook niets met Maximalen of Nieuwe Wilden te maken. Het was iemand uit het publiek, een dame nog wel, in punkoutfit, uit de SM-entourage van Peter Giele, die de avond organiseerde, maar als dichter zelf geen erkenning genoot. (...) Iemand werd met een microfoon op het hoofd geslagen, dat wel, en vredesduiven, die zouden worden losgelaten, raakten veren kwijt."

Elly de Waard (De Nieuwe Wilden): "De frictie was het gevolg van dat de mannen, maar vooral hun gevolg van totaal onder de dope zittende wijven, het niet konden hebben dat de vrouwen van De Nieuwe Wilden veel beter georganiseerd waren en een topgoeie show hadden neergezet.

Toen Dalstar en ik de vredesduiven loslieten in de zaal als teken van goede wil begon er een te gillen: "Elly de Waard Dierenbeul!!" en ze stormde het podium op om mij eens te grazen te nemen. Mijn alerte zuster Annemarie sloeg haar vervolgens met een open staande microfoon keihard op haar hoofd. De knal die dit veroorzaakte galmde door heel Vredenburg en werd de openingsknal van het VPRO-radioprogramma dat aan dit opzienbarende evenement werd gewijd.

Hoewel het een bijzondere avond was waarbij zowel Maximalen als Nieuwe Wilden iets totaal nieuws neerzetten met betrekking tot poëzie-optredens, waren onze gevoelens hierover na afloop zo asgrauw als een bad trip. Overigens waren Arthur Lava en ik de organisatoren van de avond, Giele had alleen, meen ik, het decor voor de Maximalen (Chesterfield-sofa's) geregeld."


Chawwa Wijnberg (De Nieuwe Wilden): "Die kerels, de Maximalen dus, lieten een mevrouw met haar benen wijd zitten en filmden haar kut. Dat werd groot op een scherm geprojecteerd en wij, de Nieuwe Wilden, hadden dat als achtergrond om voor te lezen."

Dalstar: "[Over] de rol van Peter Giele nog even: die was niet alleen maar het positioneren van Chesterfields (...). Peter Giele had de regie van die avond." 

De Waard, tegen Dalstar: "Giele was jullie regisseur, terwijl Marga Hagoort onze regie had. De organisatie van de avond en het idee kwamen van mij en Lava. Ik heb persoonlijk Vredenburg moeten lospeuteren voor dit evenement. Het was hoe dan ook een spectaculaire gebeurtenis."

Marion van Wijk (publiek): "Ik was daar die avond. Het was inderdaad een spectaculaire avond. Een woordenstrijd tussen de twee stromingen. Maar uiterst stijlvol."

De Waard: Het hoogtepunt van Vredenburg Nieuwe Wilden/Maximalen vond voor mij plaats tijdens de schier eindeloze voordracht van de dichter Koos Dalstar, toen de bekende schrijfster, tevens criminaliteitsgeleerde Andreas Burnier zich van haar zitplaats verhief en met luide stem de volgende woorden de zaal inslingerde: "Koos! Thuis komen! Etenstijd!"

* Met dank aan Peter Jan Robert Vermaat, die me attendeerde op de overeenkomstigheden.




naar boven

Breukers en Mertens, blz 32: "Het rumoer eind jaren tachtig duurde kort, maar had wel wat opgeleverd; de stilte was doorbroken. En daarmee was de weg voor de podiumdichters van de jaren negentig vrijgemaakt.'"


Commentaar: De stilte waarover Breukers en Mertens reppen, heeft in werkelijkheid nooit bestaan. Een aanzienlijk aantal van de dichters die in de jaren negentig als podiumdichters bekend stond was vooral geïnspireerd door o.a. Simon Vinkenoog, Johnny van Doorn, J.A. Deelder, Bart Chabot en Diana Ozon, die sinds ze ten tonele verschenen hun eigen weg gingen en zich - op wellicht Vinkenoog na - weinig aantrokken van mediahypes.


Breukers en Mertens, blz 32: "Deze generatie werd niet zozeer aangevoerd als wel op z'n minst bescheiden ingeleid door Serge van Duijnhoven en Olaf Zwetsloot, die in 1997 het podium van de Nacht van de Poëzie bestormden en door de microfoon riepen: 'Waar zijn de jonge dichters?!'"


Commentaar: Deze podiumbestorming vond in 1996 plaats. Op een moment dat veel andere dichters uit 'deze generatie' al lang en breed actief waren. Over de actie van Van Duijnhoven en Zwetsloot waren de meningen nogal verdeeld.

Over hun podiumbestorming publiceerden Serge van Duijnhoven en Olaf Zwetsloot het artikel 'Wij willen de jonge dichters!', Groene Amsterdammer, 22 mei 1996.
https://www.groene.nl/artikel/wij-willen-de-jonge-dichters



naar boven

Breukers en Mertens, [blz. 33] Een jaar later maakten Ingmar Heytze en Ruben van Gogh hun debuut op het podium van de Nacht van de Poëzie."


Commentaar: Breukers en Mertens impliceren hier dat de eerste optredens bij de Utrechtse Nacht van de Poëzie, in 1998, van Heytze en Van Gogh een gevolg waren van de actie van Van Duijnhoven en Zwetsloot. In werkelijkheid werden ze geprogrammeerd vanwege hun toen onlangs verschenen bundels De allesvrezer (van Heytze) en De man van taal (van Van Gogh), alsmede - mogelijk - vanwege Van Goghs opname in de Dikke Komrij editie 1996.



naar boven

Breukers en Mertens, blz 33: "In Groningen en op de Waddeneilanden was het collectief De Dichters uit Epibreren actief. Vanaf 1994 stonden dichters Tjitse Hofman en Bart FM Droog op het podium met poëzieperformances onder muzikale begeleiding van Jan Klug. Tot het eind van de twintigste eeuw leek dit driemanschap de rock-'n-roll, of de punk, in de poëzie te vertegenwoordigen. Toen ging het ten onder aan ruzie, wat natuurlijk óók rock-'n-roll en de punk is."


Commentaar: Breukers en Mertens beweren hier dat het poëzie- en muziekgezelschap De Dichters uit Epibreren eind twintigste eeuw (dus in 1999 of 2000, het is maar hoe je het ziet) aan ruzie ten onder ging.

Niets is minder waar: de grootste successen boekte dit Groninger gezelschap in de periode 1999-2007, met bundels, op podia in binnen- en buitenland, en met het in augustus 2000 gelanceerde www.epibreren.com.
Hun laatste optreden gaven ze in 2007 als voorprogramma van de Zuid-Afrikaanse zanger/dichter Gert Vlok Nel in een uitverkochte grote zaal van Paradiso (Amsterdam).
Poster optredens [tekenaar van] Fokke & Sukke, Hagar Peeters, De Dichters uit Epibreren, Ronald Giphart en Jack Nouws. Tivoli, Utrecht, 15 maart 2001.

Eerst in 2011 viel de groep uiteen.

Een van de groepsleden, uw commentator, weigerde bloemlezers Breukers en Mertens toestemming te verlenen tot overname van een gedicht. Is bovenstaande geschiedvervalsing hun wraak? Who's to say?

Het andere dichtende groepslid, Tjitse Hofman, met drie bundels op zijn naam en objectief gezien een begaafder poëzievoordrachts-kunstenaar (want gezegend met een muzikaal gehoor) dan uw commentator, werd niet eens benaderd voor de onderhavige anthologie.




naar boven

Breukers en Mertens, blz 33: "In Sprong naar de sterren (2000) bloemleest Ruben van Gogh zijn generatie, de dichters die in de jaren negentig debuteerden. (…) Deze generatie is vaak getypeerd onder de noemers 'rapdichters', 'zapdichters' of 'podiumdichters'."


Commentaar: Incorrect. Sprong naar de sterren, dat overigens in 1999 verscheen, niet in 2000, bevat ook werk van dichters die eerst jaren later of nooit debuteerden. Ruben van Gogh stelde een bloemlezing samen uit het werk van dichters die hem aanspraken. Werk dat hij kende uit hun boeken, uit tijdschriftpublicaties of, in een enkel geval, via voordrachten. De onderlinge verschillen waren groter dan de overeenkomsten.

De etiketten die hierbij genoemd worden kunnen geenszins op al de dichters uit Sprong naar de sterren geplakt worden.

Zie:

Sprong naar de sterren (NPE)
Sprong naar de sterren (www.epibreren.com)


Bronnen (o.a.)
Annemiek Neefjes. De nieuwe marsmannetjes in de poëzie. Vrij Nederland, 23-10-1999.
Sprong naar de sterren. Trouw, 23-10-1999.
Rob van Erkelens. Sterretjes die springen. Groene Amsterdammer, 27-10-1999.



naar boven

Breukers en Mertens, blz. 34: "Toch ontleenden vele in de jaren negentig opkomende dichters hun bestaansrecht in eerste instantie aan dat podium."


Commentaar: Incorrect. De dichters die in de jaren negentig 'opkwamen', ontleenden hun bestaansrecht in de eerste plaats aan het geschreven en gedrukte woord. De uitdaging - voor enkelen - was om dat werk zo goed mogelijk ten tonele te brengen. Zowel in boekvorm, als op het podium.


naar boven

Breukers en Mertens, blz. 34: "Dat de poëzie rond de millenniumwisseling niet (meer) alleen een stille bundelaangelegenheid was, blijkt ook uit het gegeven dat het fenomeen Poetry Slam eindelijk zijn weg naar Nederland vond."


Commentaar: Incorrect. Het fenomeen Poetry Slam (naar Amerikaans model) was al vanaf 1993 in Nederland bekend. Vanaf 1995 werden Poetry Slams-Amerikaanse stijl in Nederland georganiseerd. Maar al begin jaren negentig werden in Tilburg en Eindhoven poëzie-avonden gehouden die alle kenmerken van Poetry slams hadden.
Eerst over die Slams-American Style. Die werden georganiseerd als onderdeel van Open Poetry, in Hotel Winston, Warmoes-straat 127 te Amsterdam, door Jaçek Nichs. Hij vertelt over het onstaan:

"In 1994 had ik Stichting Poets for Poets opgericht, waar Simon Vinkonoog in het bestuur zat. Ik organiseerde toen verschillende theatrale dichtersperforman-ces."

Op een gegeven moment onstaat er een conflict tussen Vinkenoog en Nichs.

Nichs: "Toen nodigde Bert Wils me uit om bij Winston door te gaan. Dat werkte prima. De Open Poetry was geboren. De allereerste Slam bij Winston werd gehouden op 29 december 1995. Ik weet niet of dit echt de allereerste Slam in Nederland was."

Dit was waarschijnlijk wel de alleerste dichtavond die expliciet als Poetry Slam aangekondigd werd, en war men strikt de regels van het Nuyorcian poets Cafe uit New York volgde, qua jurering.

Bij de Slams in Hotel Winston traden zowel Nederlands- als anderstalige poëten op. Maar er waren al eerder Poetry Slam-achtige avonden gehouden in Nederland, in Tilburg en in Eindhoven, begin en medio jaren negentig.

Ko de Laat: "Op 8 maart 1991 deed ik mee aan het door cabaretier/entertainer Peer de Graaf geleide Open Dicht Podium in Paradox, Tilburg. Achteraf gezien was ook dit een soort slam avant la lettre. Iedereen mocht optreden en aan het eind van de avond kon iedereen nog terugkomen met één gedicht dat ze die avond hadden voorgedragen. Aan de hand van het applaus werden er dan een nummer 1, 2 en 3 uitgekozen."

Donald Hugens: Het had toen nog niet de naam 'Poetry Slam', maar 'if it quacks like a duck'... We kwamen er pas achter dat we Poetry Slams hadden georganiseerd nadat Hans Plomp ons mee had genomen naar Winston... Formule: Een stapel 'performing poets', een jury, schudden en.... Dat was de eerste Jonge Hond. Tegenwind voor slaapverwekkende voorlezingen."

Ko de Laat: "De eerste editie van De Jonge Hond in de Effenaar was op 27 maart 1994. Het was goeddeels een programma met allerlei voordrachten. Met o.a. A. Moonen, Marc Hurkmans, ik, Donald Hugens & Job van Atten, Erwin Troost, Erik Lindner, Eddie Kagie, Yvon Né, Sander van Vlerken. Er zat daarnaast ook een wedstrijdelement in voor enkele jonge dichters. In mijn aantekeningen staat in elk geval "publieksprijs Dwight Kocken, juryprijs Mari van Moergastel." Dus ja, ook dat zal wel een soort slam zijn geweest. Herinner me verder niet veel meer."

Later traden ook onder meer Didi de Paris, A.C.G. Vianen, Amro Tode-Gottenbos en uw commentator op dit podium op.

Zie ook: Reineke Hollander. Een 'poetry slam' dramt de dichtkunst erin. NRC Handelsblad, 16-09-1993.

Poster: collectie Jaçek Rajewski
Citaten: Facebook, oktober 10-11 oktober 2016; op
https://www.facebook.com/bart.f.droog en chat.




Breukers en Mertens, blz 34: "In 1998 organiseerde Simon Vinkenoog de eerste Nederlandstalige slam: poëzieslag in café Festina Lente in Amsterdam."


Commentaar: Simon Vinkenoog organiseerde dit niet. De Poëzieslag, sedert mei 1998, was een gezamenlijk initiatief van Gerard Beentjes, docent schrijven, en Felix von Schmid, de eigenaar van Festina Lente. Simon Vinkenoog was een vast jurylid. Gerard Beentjes en Bas van Velzen waren wisselend de presentator.

En dit was dus allesbehalve de eerste Nederlandstalige slam. Zie voorgaande commentaar.


Voor meer over De Poëzieslag:
http://www.epibreren.com/slam/poezieslag.html (circa 2001)


naar boven

Breukers en Mertens, blz. 35: "Bijna alle slammers streven ernaar om een bundel uit te geven. De slams hebben het poëzielandschap blijvend veranderd, al is het maar vanwege de dichters die ze hebben voorgebracht."


Commentaar: Slams hebben het poëzielandschap niet wezenlijk veranderd. Want al lang voor Slams in het Nederlandse taalgebied gehouden gehouden werden, waren er tal van open podia, waar beginnend dichttalent hun pennenvruchten met het publiek kon delen.

Er werden weliswaar geen cijfers en prijsjes na de voordrachten uitgedeeld - het applaus of het boegeroep maakte duidelijk wie wel of niet op publiekswaardering kon rekenen.



naar boven

Breukers en Mertens, blz. 35: "Het winnen van het NK Poetry Slam is direct een ticket naar uitgeversland. Van bijna alle winnaars is een bundel uitgegeven, behalve van Sven Ariaans (1969), die het NK in 2003 won. Hij is een van de weinige slammers die zijn slamgedichten als apart genre beschouwt."


Commentaar: Is dat zo? Wie het lijstje winnaars en wat er daarna gebeurde bekijkt, komt tot toch wat andere conclusies:

Erik Jan Harmens. Winnaar 2002. Debuteerde in 2003 bij Nijgh & Van Ditmar.
De Woorddansers (met Jeroen Naaktgeboren als schrijvende helft van dit duo). Winnaar 2003. Een boekje over Poetry Slam in 2005; nooit een echte dichtbundel uitgebracht.
Sven Ariaans. Winnaar 2004. Nooit gedebuteerd.
Sander Koolwijk. Winnaar 2005. Debuteerde in 2005 in De Windroos-reeks bij uitgeverij Holland.
Krijn Peter Hesselink. Winnaar 2006. Debuteerde in 2008 bij Nieuw Amsterdam.
Bernhard Christiansen. Winnaar 2007. Debuteerde in 2011, bij De Contrabas (in dat jaar eerder oplichterij dan uitgeverij te noemen).
Najiba Abdellaoui. Winnaar 2008. Nooit gedebuteerd als dichter; bracht in 2008 een kinderboek uit.
Ellen Deckwitz. Winnaar 2009. Debuteerde in 2011 bij Nijgh & Van Ditmar.
Martijn Teerlinck. Winnaar 2010. Overleed in 2013, debuteerde in 2014 bij Lebowski, na gelobby door een bevriend dichter.
Daan Doesborgh. Winnaar 2010. Debuteerde in 2010 bij De Contrabas. Toen al een uitgeverij van twijfelachtig allooi.
Kira Wuck. Winnaar 2011. Debuteerde in 2012 bij Podium.
Laura van der Haar. Winnaar 2012. Debuteerde in 2014 bij Podium.
2013: ?
Daniël Vis
. Winnaar 2014. Debuteerde in 2014 bij Prometheus (bundel niet bij KB, maar dit terzijde).
Daan Zeijen. Winnaar 2015. Geen debuut van verschenen (althans, niet in oktober 2016).
Carmien Michiels. Winnaar 2016. Had al een uitgever vóór ze won, want in 2013 debuteerde ze met een roman bij De Bezige Bij.

Bronnen: 'Eregalerij NK winnaars', NPE jaaroverzichten; KB-catalogus..
www.poetryslam.nl; jaaroverzichten NPE; opc4.kb.nl


Hieruit blijkt dat het winnen van het NK Poetry Slam geen direct ticket betekent naar een uitgeverij; noch dat van iedereen behalve Sven Ariaans een bundel is verschenen.

De vraag dient ook gesteld of Bernhard Christiansen en Daan Doesborgh zichzelf gelukkig mogen prijzen met hun debuten bij De Contrabas; met de kennis van nu kan gezegd worden dat die debuutbundels - die zo goed als nergens te koop lagen- hun dichtcarrière negatief hebben beïnvloed.


Gezien het grote tijdsverloop tussen het 'het winnen' en de verschijning van sommige debuten is het ook gerechtigd de vraag te stellen of er wel enig causaal verband heeft bestaan.



naar boven

Breukers en Mertens, blz 35: "Dat brengt ons direct bij het eeuwige – en door veel dichters vervloekte – onderscheid dat er wordt gemaakt tussen 'podiumpoëzie' en 'papieren poëzie'. Is er een verschil? Ja én nee..."


Commentaar: En nu wordt het helemaal vreemd.


Breukers en Mertens, blz 35: "Op het podium komt een dichter met veel meer weg: (te veel) herhaling, clichés, slechte beeldspraak. Bovendien kan een slecht gedicht dat ontzettend goed wordt voorgedragen op een theatrale (in voordrachtstijl van Tjitske Jansen, Hagar Peeters, Els Moors of Ellen Deckwitz_ of cabareteske manier (in voordrachtstijl van Any Fierens, Erik Jan Harmens of Daan Doesborgh) toch aantrekkelijk zijn om naar te luisteren."


Commentaar: Een slecht lezer zou dit kunnen interpreteren als kritiek op de literaire kwaliteit van de gedichten van de hier genoemde poëten.


naar boven

Breukers en Mertens, blz 35: " Een goede performer kan het publiek om de tuin leiden. Het publiek heeft geen andere keuze dan mee te gaan in het moment, ze kan niet teruglezen of even stil staan bij wat er zojuist werd gezegd en in welke bewoording."


Commentaar: Breukers - want dit zal eerder door Breukers dan door Mertens geschreven zijn - heeft het hier helemaal niet over een dichtperformance. Wat hij hier beschrijft is hoe een oplichter te werk gaat. Of sterker nog: hoe hij te werk gaat, als mensen merken dat ze door hem belazerd zijn. Hij zoekt ze op of belt ze, hangt een onnavolgbare babbelpraat op, waardoor mensen gerustgesteld worden, en verdwijnt weer.

Deze performance kan hij jaren volhouden - om uiteindelijk altijd weer door de mand te vallen. Want er komt een moment dat zelfs de grootste Breukers-adept begint te snappen wat werkelijk gaande is.

Maar dit terzijde. Want geen enkele dichter, hoe goed hij of zij ook kan voordragen, komt langdurig met de bovenstande kunstjes weg. Het poëziepubliek is niet dom, en het kent de gedichten vaak al. Uit de bundels.



naar boven

Bladzijden 36 - 42 bestaan uit een onnavolgbaar betoog over witregels, bladmuziek, Baudelaire, idioten in bad, Mallarmé, proefschriften en over hoe bundels eigenlijk als bijproduct van de poëzie gezien moeten worden. Ik zal het u besparen.

Breukers en Mertens, blz. 42: "Een nieuwe generatie heeft zich tot op heden nog niet aangediend."


Commentaar: Is het bloemleesduo ziende blind of herlas het de eigen inleiding niet? Bij de passage over Ruben van Goghs bloemlezing Sprong naar de sterren is het nog: "Ruben van Gogh [bloemleest] zijn generatie, de dichters die in de jaren negentig debuteerden."

Los van het gegeven dat dit al niet klopt, qua datering van wanneer al die dichters debuterden, het wordt helder dat als Breukers en Mertens het hebben over een 'generatie', ze het hebben over dichters die in een bepaalde periode debuteren.

Nu debuteren - als in: voor het eerst een dichtbundel bij een reguliere uitgeverij uitbrengen - jaarlijks rond de dertig dichters. Jaar in- jaar uit. De nieuwe generatie? Die bestaat al lang en breed. Hun werken zijn aan te treffen in de boekhandel, in de bibliotheken (helaas vaak te schaars, maar toch), op de podia, op radio en tv. Ook zijn alle 'generaties' met twee klikken via deze internetpagina:

www.nederlandsepoezie.org/jl/

te traceren. Voor het luie bloemleesduo kennelijk twee klikken te ver.


Breukers en Mertens, blz. 42: "Er zijn nog geen dichters die zich verzetten tegen voorgangers zoals Hagar Peters [sic!], Tjitske Jansen, Erik Jan Harmens en Els Moors. Het is hoe dan ook moeilijk om van 'een generatie' te spreken, omdat dichters van nu zich niet scharen achter bepaalde poëzieopvattingen."


Commentaar: Heel gek. Want waarom zouden poëten die de afgelopen jaren debuteerden zich moeten of willen verzetten tegen één of meerdere van deze dichters?

Nog gekker is dat hier het begrip 'generatie' opeens ander wordt geïnterpreteerd dan eerder in de hier becommentarieerde inleiding. Is dat een kwestie van domheid, slordigheid, slechte redactie of een combinatie van deze factoren? Roept u maar.


naar boven

Breukers en Mertens, blz. 43: 'Er zijn gedichten waarvan iedereen een deel of een losse regel kent, die zich heeft losgezongen van het geheel."


Commentaar: Iedereen? Hooguit: elke poëzieliefhebber. En waar kent hij of zij die regels van? Juist ja, heel, waarschijnlijk uit papieren bloemlezingen.

Nu bestaan er er enkele bloemlezingen die alleen bestaan uit dit soort collecties losse regels, maar ook dat zijn weer papieren boeken, zoals:

Als je woorden zoekt... Dichtregels en citaten voor mensen die in aanraking komen met de dood. Samengesteld door Riet Fiddelaers-Jaspers. KPC, 's-Hertogenbosch, 1996. 


Maar nu is dit genre van bloemlezingen, met enkel dichtfragmenten, nooit een succes geworden. Mensen willen toch het hele gedicht consumeren, als ze eenmaal door een losse regel gegrepen zijn. Dat blijkt uit o.a.:

Het gedicht is een bericht. [Redactie Hans Terburg e.a.] Poetry International / Ekspress.zo, Rotterdam/Houten, 1996. [Bloemlezing uit gedichten waaruit een regel is afgedrukt op materieel van de Rotterdamse gemeentereinigingsdienst].




Breukers en Mertens, blz 43: "Een andere groep klassiekers bestaat uit gedichten die niet één of twee keer, maar aan de lopende band worden gebloemleesd. (…) Evergreens die bijna verplicht op het repertoire staan."


Commentaar: Wat een onzin: daar heb je aparte bloemlezingen voor, zoals Domweg gelukkig in de Dapperstraat (1990), 30ste druk 2014.

naar boven

Breukers en Mertens, blz 43: "De nadruk ligt in dit boek op de poëzie die de laatste vijftig jaar is geschreven. "


Commentaar: Dit lijkt te kloppen, maar doet het niet. Het boek is onderverdeeld in periodes - die op zich al vrij nietszeggend zijn, omdat de meeste periodes twee ander periodes overlappen, en er periodes zijn van 5 (of 6), 10 (of 9 of 11), 20 (of 19 of 21). Onderling kunnen de meeste van deze periodes dus niet met elkaar vergeleken worden.

Periode 1890-1900 (blz. 49-80)
31 blz.
 
Periode 1900-1920 (blz. 83-116)
33 blz.
 
Periode 1920-1940 (blz. 119-189)
70 blz.
 
Periode 1940-1960 (blz. 193-275)
82 blz.
 
Periode 1960-1970 (blz. 279-336)
57 blz.
 
Periode 1970-1980 (blz. 339-378)
39 blz.
 
Periode 1980-1990 (blz. 381-429)
48 blz.
 
Periode 1990-2000 (blz. 433-480)
47 blz.
 
Periode 2000-2010 (blz. 485-592)
107 blz.
 
Periode 2010-2015 (blz. 595-642)
47 blz.
 

Hoe het ook zij, 'de poëzie die de laatste vijftig jaar is geschreven.' Dus van 1966-2015? Daarvoor moeten we dus 4/10 uit 1960-1970 nemen, en de rest uit de volgende periodes? Oké:

4/10 van de 57 bladzijden over 1960-1970 = 22,8. Daar tellen we dan de andere latere jaren bij op, waardoor we op 310,8 bladzijden uitkomen. Tegen 250,28 over de periodes van vóór 1966. Oké, het statement lijkt te kloppen. Alleen: hoe is die afgelopen 50 jaar opgebouwd?

1966-1990 - 109,8 blz.
1990-2015 - 201 blz.

Het ligt dus bepaald anders: het zwaartepunt van deze bloemlezing ligt niet in de recentste 50 jaren, maar in de jongste 25 jaren (of 24 of 26, dat krijg ik verder niet helder).

Op zich is daar niets mis mee. Maar waarom dan tóch beweren dat dit werk:

een canonvormende bloemlezing [is], die tegelijkertijd een niet canon-vormende overzichtsbloemlezing vormt, die een portret geworden is van (een deel van) de canon én een tijdsbeeld werd.

Wie het weet mag het zeggen. Als overzichtsbloemlezing over de laatste vijftig jaar- canonvormend of niet - is Dichters uit de bundel een werk dat volslagen uit balans is.


naar boven

Breukers en Mertens, blz 43: "Bloemlezingen zijn vaak een blauwdruk van het werk dat al zijn goedkeuring binnen het literaire veld heeft gekregen. (…) In deze bloemlezing zijn ook buitenliteraire actoren bepalend geweest, zoals het publiek bij een slamwedstrijd, dat heel anders oordeelt dan een jury van een literaire prijs."


Commentaar: Ik geloof direct dat Breukers en Mertens hun keuze hebben laten bepalen door buitenliteraire actoren. Maar dat daarmee vooral het publiek bij deze of gene poëziewedstrijd bedoeld wordt, nee, dat gaat er bij mij niet in. Wat die actoren dan wel zijn ....

Breukers heeft als uitgever nogal wat dichters uitgegeven én belazerd. Twee van hen zeiden daarom: 'nee', toen ze door uitgeverij Marmer benaderd werden met de vraag om toestemming tot opname te verlenen. Ruim dertig zijn niet eens benaderd - wat voorkwam dat het lijstje weigeraars een ietwat pijnlijk lengte zou krijgen.

Als hoofdredacteur van weblog De Contrabas voerde Breukers jarenlange lastercampagnes tegen tal van bekende dichters. Geen van hen wordt als weigeraar opgevoerd. Toch ontbreekt hun werk, net als het werk van veel met hen bevriende dichters, in deze 'overzichtsbloemlezing'. Verklaring: ook zij zijn niet benaderd met de toestemmingsvraag.

Maar nu doemde een probleem op: er waren nog maar twee mensen die expliciet 'nee' hadden gezegd. Terwijl significant meer dichters ontbreken. Tijd voor een list: Breukers gaf aan Marmer wat namen waarvan hij op voorhand wist dat ze zouden weigeren, en voila: hij had een rijtje dichters, die als 'weigeraars' en dus als spelbrekers opgevoerd konden worden, en zo de aandacht afleiden van de veel grotere groep dichters die sowieso ontbrak. Althans, zo interpreteer ik de buitenliteraire actoren deels.

De verdere buitenliteraire actoren bestaan uit Breukers poëziepolitieke machtsspelletjes: een stroopkwast hier, een vinger in de reet daar, twee vingers in de lucht links, een fuck you! rechts.


naar boven

Breukers en Mertens, blz 43: "Ook hebben we gekeken naar online community's, zoals versindaba.za of social media."


Commentaar: Gekeken, vast wel. Welgeteld twee gedichten heeft het bloemleesduo van Facebook geplukt. Chapeau!

naar boven

Breukers en Mertens, blz. 46: "Wat direct opvalt is dat het aantal dichters dat wij meer dichters [ja, dit staat er echt zo] uit de jaren negentig en het nieuwe millennium hebben opgenomen dan uit de jaren zestig, zeventig en tachtig. Dat is een logisch gevolg van ons selectiecriterium voor dit deel van de bloemlezing. In Dichters uit de bundel 1960-nu hebben we gedichten opgenomen van dichters voor wie het podium primair bepalend is (geweest) voor hun poëzie, zoals bij 'popdichter' Jules Deelder, 'punkdichter' Ton Lebbink, 'Maximaal' F. Starik, 'podiumdichter' Tom Lanoye of 'slamdichter' en tegenwoordig 'performancedichter' Ellen Deckwitz het geval is. "


Commentaar: "Dichters voor wie het podium primair bepalend is (geweest) voor hun poëzie"?

Groter nonsens kwam mij dit millennium niet ter ore.




En dan zwijg ik beter over wat de Vlaamse dichter Jee Kast overkwam (lees hier zijn relaas); over de verdere slordigheden in het boek en over hoe Marc van Gisbergen, de uitgever van Marmer en daarmee de eindverant-woordelijke voor dit wanproduct, het mij al twee jaar geleden verbood de onnozele Dieuwertje Mertens te attenderen op de vreemde fratsen van haar mede-antholoog.

Tot zo ver,

Bart FM Droog, Eenrum, 12 oktober 2016.


naar boven

Pagina aangemaakt: 12-10-2016.


  Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door:



Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie

partners

© De Nederlandse Poëzie Encyclopedie, 2016-2017

Webdesign Revan Barlas