|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
versie: 31-08-2016 - redacteur: Bart FM Droog m.m.v. Jurgen Eissink en Beno Hofman
zie: - Groninger dichters
Josef Cohen: “Iemand, ik vermoed wel wie, heeft alle exemplaren opgekocht en laten verbranden. Waarschijnlijk vond men de vroegrijpheid van auteur en hoofdpersoon te stotend.”² Bureau "De Berner Conventie" en Frederika Stoer
Het Bureau was vernoemd naar De Berner Conventie: de kring van landen die zich aansloten bij afspraken over de internationale auteurswetgeving.
Achter beide dames schuilt Josef Cohen: de dichtbundel is een parodie op het eveneens in 1912 verschenen dichtwerk Offervlammen van Hendrika Boer (1884-1935), met een voorwoord door Marie Metz-Koning (1864-1926); een uitgave van destijds bekende uitgeverij Meindert Boogaerdt Jun. Dat Offervonkjes een parodie was, had de literaire wereld al snel door, maar men vond het niet bepaald amusant. De Telegraaf (1912): "“We hebben toch zóó ons best gedaan, maar we k u n n e n er niet om lachen." Wie achter de parodie stak bleef evenwel onbekend, tot in 2013, toen NPE-redacteur Jurgen Eissink ontdekte dat de dichteres Frederika Stoer en Josef Cohen één en dezelfde persoon waren. Bibliothecaris In 1913 solliciteert Cohen op de functie van bibliothecaris aan de Openbare Leeszaal en Bibliotheek (OLB) te Groningen. Uit 92 sollicitanten wordt hij verkozen, en op 1 mei 1914 gaat hij aan de slag in de aan de Vismarkt z.z. gevestigde bibliotheek. Hij heeft geen enkele ervaring op bibliotheekgebied, maar het bestuur van de OLB verwacht dat hij 'genoeg organisatietalent en initiatief zou hebben' om van de Groninger Bibliotheek een eersteklas en spraakmakend instituut te maken.
Het echtpaar krijgt drie kinderen. Het eerste komt levenloos ter wereld. Hun tweede kind, Hans Herman, zal medicijnen gaan studeren en zich specialiseren in de bacteriologie. Hun dochter Rivka Bruining zal bekendheid krijgen als schrijfster van cabaretteksten, onder meer voor Herman van Veen. Bloei bibliotheek
Op 26 februari 1923 wordt Josef Cohen door de ledenvergadering van kunstenaarsvereniging De Ploeg aangenomen als werkend lid. Met onder meer Johan Dijkstra is hij actief in de publiciteitscommissie. Tweemaal is hij vice-voorzitter en eenmaal secretaris van De Ploeg, maar in januari 1926 dient het bestuur collectief zijn ontslag in, waarna Cohen bedankt als lid.3a Met deze auteurs en met Dirk Verèl, en Jan H. Eekhout staat Cohen "op goede, maar wat afstandelijke voet." Intiem bevriend is hij met de joodse auteur Is. Querido. Ab Visser: "Als 'gemengd gehuwde' hoorde niet bij de joodse gemeenschap in Groningen, maar had vele vrienden onder de liberale joden, zoals een gemeenschappelijke vriend van ons, de makelaar [Karel] Hildesheim, een kunstzinnige man die in zijn huis aan de Kraneweg een onregelmatige literaire salon hield, waar wij elkaar ontmoetten."4
Na het overlijden van Herman Poort, in 1933, volgt Cohen hem op als letterkundig criticus van het socialistische Volksblad voor Groningen en Drenthe." Aanjager van vers talent
Hij woonde een keer een lezing van mij bij en meende mij te moeten wijzen op de zijns inziens saaie ondramatische manier van lezen, waarmee ik nimmer de aandacht van het publiek vast kon houden. (...) Bij zijn lezingen ging hij van het (toen nog) revolutionaire standpunt uit dat deze gehonoreerd moesten worden, al was het met een minimumhonorarium van ƒ 2,50, wat hij soms kreeg." De vertalingen? Miskenning?
En zijn hoorspelen, vanaf 1935 door de VARA-radio uitgezonden, werden in het hele land beluisterd. Begin 1939 zet Josef Cohen zich in voor de totstandkoming van een soldatenbibliotheek. Hij zamelt geld in en stelt een reizende collectie ten behoeve van de gemobiliseerde soldaten samen. Deze collectie ging in de meidagen van 1940 verloren. Op 23 december 1940 wordt Cohen vanwege zijn joodse afkomst op non-actief gesteld. In eerste instantie met behoud van salaris. Tot hij, als Duitse wraakneming op de februaristaking, op 1 maart 1941 definitief ontslagen wordt. Mejuffrouw M.A.J. van Wicheren, die al vanaf 1918 aan de bibliotheek verbonden was, volgt hem op. Al vóór de februaristaking zet de bezetter de Nederlandse bevolking op tegen hun 'gemengd-gehuwde' joodse medeburgers. De Tijd, 3 februari 1941: "Herhaaldelijk worden cijfers gepubliceerd welke er op wijzen, hoe diep het kwaad van het gemengde huwelijk woekert in de katholieke gemeenschap en verscheiden malen ook werden getallen bekend gemaakt, welke een beeld geven van de tragische gevolgen, die dit kwaad veroorzaakt voor de gemengd-gehuwden zelf en hun kinderen." Als 'gemengd-gehuwde' begint Josef Cohen in december 1942 concreet gevaar te lopen. Op 18de december van die maand worden in het Joodsche Weekblad, de krant van de door zijn broer David Cohen en A. Asscher geleide Joodsche Raad, de eerste 'Aanwijzingen voor gemengd gehuwden' gepubliceerd, als opmaat voor de uitroeiing van deze tot dusverre ongemoeid gelaten bevolkingsgroep. Op 8 januari 1943 volgt de tweede 'aanwijzing'. In september 1943 zet de bezetter de voorbereidingen voor de deportatie van de gemengd-gehuwden in gang. Er volgt weer een nieuwe registratie. Eind 1943 worden gemengd-gehuwde joden die al in kamp Vught zaten gedeporteerd. Begin 1944 worden de nog overgebleven gemengd-gehuwde joodse mannen opgesloten in werkkampen, Josef Cohen in maart in kamp Havelte. In 1942 had de bezetter precies hetzelfde gedaan met de niet-gemengd gehuwde joodse mannen. Deze werden eerst in werkkampen gestopt,en vandaar via Westerbork afgevoerd naar Duitsland – zie de ervaring van de Groninger dichter Paul Lenda / Alexander Gans. Door gebeurtenissen aan het front, september 1944, ontkomt Josef Cohen aan de vernietiging. De bewakers van het werkkamp raken door de luchtlandingen bij Arnhem in paniek en laten de mannen vrij. Josef Cohen loopt in twee dagen terug naar Groningen en duikt onder. In zijn onderduiktijd werkt hij aan de trilogie Mensen met sterren, over de ondergang van de joodse gemeenschap in een provinciestad. Het werk zou in 1946 verschijnen. Na de bevrijding Die tentoonstelling en de wijze waarop Cohen tijdens de opening gedichten voordraagt zorgen voor veel commotie. De expositie is rommelig samengesteld, werken van bepaalde drukkers en dichters zijn aan anderen toegeschreven, en, zo meent de verslaggever van het Groninger Dagblad (Eddy Evenhuis?): "De wijze, waarop hij enkele gedichten heeft durven 'uitschreeuwen', is tot een aanfluiting geworden en heeft tot gevolg gehad, dat tal van aanwezigen, die bij dit deel van het ondergrondsche verzet ten nauwste waren betrokken, zich hebben geërgerd over deze vertooning." Hoe het ook zij, de spanningen tussen personeel, het oud- (al-dan-niet-vermeend) verzet en Cohen zijn van dien aard dat hij per 1 januari 1946 alleen nog als bibliograaf mocht werken. Het was voor Cohen weinig bevredigend werk. Op 2 januari 1951 ging hij verbitterd met pensioen, in zijn ogen vervolgd door de Duitsers én Nederlanders. Noten Over Josef Cohen
Schemer. Verzen. Houtsneden van Johan Dijkstra. Groninger kunstkring 'De Ploeg’, Groningen, 1923. [VI], 64p. Overige werken:
Van dit boek, waarvan Josef Cohen beweerde dat de hele oplage opgekocht en vernietigd zou zijn, bestaan nog tenminste twee exemplaren. Een exemplaar bevindt zich in de Athenaeum Bibliotheek te Deventer. Tot 1 juli 2016 was een scan van het boek online te vinden op de site van het Stadsarchief Deventer.
Ver van de menschen. Roman. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam, 1911. IV, 318p. Het vervloekte geslacht. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam, [1914]. 2 delen in een band. Proza.
Nederlandsche sagen en legenden. Deel [I]. Thieme, Zutphen, 1917. XI, 400 p., [32] bl. pl. Online in Delpher. Jeugdboek. 2de druk 1918, online in Delpher. 3de gewijzigde druk 1921, XII, 403p; 4de omgewerkte druk 1929, 408p., [30] bl. pl. .
Deel 1. Geïll. door J.H. Isings Jr. 1920, 92p; 2de druk 1920, online in Delpher; 5de druk 1928; 6de druk 1930; 7de druk 1935. Nederlandsche volksoverleveringen. Lezing op uitnoodiging der Algemeene Synode van de Nederlandsch Hervormde Kerk met toestemming der curatoren in de Universiteit te Groningen gehouden den 27en Februari 1923. Wolters, Groningen [etc.], 1923. 23p. Online in Delpher. Paria. De Klyne Librye, Edam, [1928]. 68p. Verhalen. Het geheime licht. Een roman. [?], Amsterdam, 1929. 259p. In British Library. De eeuwige droom. Tooneelspel in vier bedrijven. [Toneelfonds "Ons Leekenspel"], [Antwerpen], [1939]. 77p.
Nacht. Breughel, Amsterdam, 1946, 179p. Mensen met sterren, boek 2. Proza.
Het staat op muren. Oorspronkelijk luisterspel. Stichting Nederlandsche Radio Unie, Afdeling Hoorspelen, Hilversum, [1950]. 52p. Hoorspel voor de V.A.R.A.
't Riepster licht. Stichting Nederlandsche Radio Unie, Regionale Omroep Noord, Groningen, [1958]. 26 bl. Groningstalig hoorspel, naar het Gronings vertaald door Jan S. Niehoff. De huweliksmakeler fan Liwwadden. Stichting Nederlandsche Radio Unie, Regionale Omroep Noord, Groningen, [1958]. 29p. Friestalig. Hoorspel? Bloemlezingen:
Brinkman's catalogi, 1901-1910; 1911-1915; 1916-1920; 1921-1925; 1926-1930; 1931-1935; 1936-1940 A-L; 1941-1945; 1946-1950 A-L; 1951-1955 A-L; 1956-1960 A-L; 1966. NN. Brievenbus. Bar-Mitswo, Jitschok ben Jangakauf.
Nieuw Israëlietisch Weekblad, 03-03-1905. NN. Nieuwe uitgaven [bevat twee gedichten van Josef Cohen]. Het Nieuws van den Dag, 05-08-1910. NN. Kunst en wetenschap. De Ploeg-avond. Nieuwsblad van het Noorden, 23-10-1923. NN. Bibliotheken voor de militairen aan de grens. Leeuwarder Nieuwsblad, 29-04-1939.
NN. Litteraire thé. Nieuwsblad van het Noorden, 18-11-1948.
Gerlof Leistra. 'Als Cohen begon te vertellen was iedereen op slag stil.' Nieuwsblad van het Noorden, 13-03-1987. Boeken, brieven en/of materiaal van, over en/of aan Josef Cohen bevinden zich in: deze pagina is mede mogelijk gemaakt door: Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie partners |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||