|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
versie: 13-12-2016 - redacteur: Bart FM Droo
Zie ook: Groninger dichters Na een conflict - hij weigert zondagschoolonderwijs te geven - vertrekt hij daar. Op 1 mei 1907 volgt de benoeming als onderwijzer bij de gereformeerde lagere school te Uithuizermeeden. Hij betrekt een kamer aan de Provinciale Weg A 443 (tegenwoordig Hoofdstraat 190). Hij stuurt dat jaar voor het eerst verzen naar een literair tijdschrift (Groot Nederland), dat ze niet plaatst. Hij raakt bevriend met Reind Kuitert. In 1911 debuteert hij in Ons Tijdschrift, waar Geerten Gossaert dan een van de redacteuren is, en begint hij een correspondentie met J.A. Rispens. Ook meet hij zich in 1911 het pseudoniem Willem de Mérode aan - afgeleid van de Franse balletdanseres Cleo de Mérode (1875?-1966). Nadat hij acht jaar als onderwijzer in Uithuizermeeden heeft gewerkt, wordt hij 1915 bevorderd tot waarnemend hoofd der school. In datzelfde jaar verschijnt zijn debuutbundel. Drie van zijn broers, Pieter (1882-1962), Johannes (1879-1956) en Carel (1890-1961) werken net als Willem als onderwijzer en zijn actief in het boekenvak. Pieter schreef gedichten onder pseudoniem Peter van Alsingha en twaalf romans onder eigen naam; hij werd uiteindelijk directeur van uitgeverij Bosch en Keuning te Baarn. Johannes werd boekdrukker. Carel werd directeur van uitgeverij Zomer en Keuning te Wageningen, secretaris-penningmeester van de N.C.R.V., voorzitter van de Vereniging van Christelijke Uitgevers, directeur van het dagblad Trouw. Zijn zus Lies Keuning publiceerde een roman. In 1922 leert hij de schilder Johan Dijkstra kennen, waardoor hij in contact komt met andere leden van de Ploeg. Het Nieuwsblad van het Noorden, 23 oktober 1923: "De kunstkring 'De Ploeg' stelt zien voor, binnen enkele dagen een eigen avond te geven van letterkundige voordrachten. Dans, verzen en proza zullen worden voorgedragen van Groningsche dichters, o.a. van Josef Cohen, Willem de Merode, Teunisz, Hendrik de Vries, in hoofdzaak door de dichters zelf." Met Wilma Vermaat, die in 1923 haar boek Gods gevangene (Holland, Haarlem; herdruk 1988) publiceert – de eerste protestants-christelijke roman waarin een homofiele man centraal staat – begint hij dat jaar te corresponderen. In hetzelfde jaar wordt Willem de Mérode door Roel Houwink aangevallen. In Den Gulden Winckel schrijft deze, in een recensie over De Mérode's bundel Het heilig licht: “De slechtste zijde van zijn dichterschap ligt hier bloot: technische routine, religieuse rethoriek en vooral: een onuitgebalanceerde erotiek, welke oorsprong schijnt te kiezen in een ganschelijk ontspoorde sexualiteit. Het is bedroevend de snelle verwording te moeten constateeren van een veel-belovend talent...” Hij is dan al aan het werk aan een nieuwe bundel Ganymedes, dat bestaat uit een 'knapenminnaarsgedicht', met illustraties door Johan Dijkstra. Om problemen te voorkomen wordt besloten niet te veel ruchtbaarheid te geven aan de verschijning van dit boek. Op 26 februari 1924 wordt hij evenwel gearresteerd op verdenking van homoseksuele contacten met minderjarigen. Nog voor het proces wordt hij ontslagen als onderwijzer en 'gecensureerd' door de Gereformeerde Kerkeraad van Uithuizermeeden. Op 27 maart volgt z'n veroordeling tot 8 maanden gevangenisstraf en 3 jaar ontzegging van de bevoegdheid het ambt van onderwijzer te bekleden. Willem de Mérode zal nooit meer lesgeven. Tijdens zijn detentie verschijnt Ganymedes in een oplage van 125 exemplaren, die – opmerkelijk genoeg – De Merode in z'n cel mag signeren, waarna ze weer bij de uitgeverij belanden. Op 24 oktober 1924 komt De Mérode vrij. Na enige omzwervingen neemt hij z'n intrek in boerderij Huize Bergzicht aan de Ringlaan in Eerbeek, waar z'n broer Carel twee kamers voor hem huurt. Willem zal er de rest van zijn leven blijven wonen en werken. Dat hij gevangen heeft gezeten is in de literaire wereld meer dan bekend. Sommigen veroordelen hem daarom nogmaals, zoals Seerp Anema in zijn boek Moderne kunst en ontaarding (Kok, 1926): "Sinds geruimen tijd waart het gerucht rond, dat een christen-literaat de gevangenisdeuren achter zich hoorde sluiten, omdat hij den geest van Sodom en Gomorra boven Christus in zijn ziel liet heerschen. Oscar Wilde en Paul Verlaine gingen hem voor op dien vreeselijken weg." Anderen blijven De Mérode vooral zien voor wie hij is: een van de belangrijkste contemporaine dichters uit de christelijke hoek. Hij blijft publiceren, correspondeert met veel collega-dichters, waarvan sommigen, zoals Bert Bakker en Barend de Goede, hem regelmatig bezoeken. In 1936 viert hij zijn 25-jarig dichtersjubileum. Jong-Protestantse schrijvers geven hem huldeblijken en hij wordt zelfs tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau benoemd. De Mérode zag het als eerherstel. Nooit heeft hij geweten dat hij die onderscheiding per vergissing had gekregen; men was vergeten dat hij een strafblad had. K. Heeroma: “De poëzie heeft tenslotte zijn zwak lichaam opgebrand. Als een dichtvlaag hem had aangegrepen, moest hij dat in de latere jaren altijd boeten met een periode van ziekte. In meer dan een opzicht kan men van hem zeggen dat hij zijn gedichten met zijn bloed heeft geschreven.” Willem de Mérode overleed op 51-jarige leeftijd, na een beroerte. Hij is begraven op het oude gedeelte van de begraafplaats aan de Coldenhovenseweg te Eerbeek. Over Willem de Mérode
Op reis met Willem de Mérode. Bijdragen van C. Rijnsdorp en J. Stellingwerff. Catalogus verzorgd door P.A. van Dongen. Meinema, Delft, 1980. 60p. "Catalogus van de tentoonstelling ter gelegenheid van het eeuwfeest der Vrije Universiteit te Amsterdam, ... 17 maart-24 oktober 1980." Art. over leven en werk van De Mérode en catalogus van in de VU gehouden tentoonstelling.
[Johan B. Woltjes]. Herdenking geboorte op 2 september 1887 van Willem Eduard Keuning als dichter Willem de Mérode, gestorven te Eerbeek, 22 mei 1939. [S.n.], Klarenbeek, 1987. [8]p.
Hans Werkman: "Willem de Mérode droeg 95 gedichten op aan Reind, Simon, Henry, Jan, Arie, Hans, Dick, Jaap, Jopie, Okke, Guus of Bram. Deze gedichten hebben daardoor een belangrijk biografisch aspect. In de eerste helft van dit boek gaat Hans Werkman na welke rol deze jongens speelden in De Mérodes leven en gedichten. Een aantal van hen leverde eigen getuigenissen. Ook het boek OKKE, waarvan maar één exemplaar bestaat, wordt geanalyseerd.
KB: "Willem de Merode (1887-1939) schreef in de spanning van jongensliefde en een mystieke beleving van het christelijk geloof. Deze biografie beschrijft de bitterzoete overvloed van zijn onmogelijke liefde. Dit boek is een grondige revisie van de al jaren uitverkochte biografie De wereld van Willem de Merode (1983), die bekroond werd met de Henriette de Beaufort-prijs. Er bleef vraag naar, vooral toen de gedichten van De Merode weer beschikbaar waren. In dit nieuwe boek zijn veel gegevens verwerkt die na 1983 ontdekt zijn. Er staan nieuwe hoofdstukken in over de contacten met P.J. Meertens, over De Merodes visie op pedoseksualiteit, over de invloed van August von Platen, over het verborgen drama rond De Merodes ridderorde. De gebeurtenissen voor en na zijn arrestatie in 1924 zijn overzichtelijk gemaakt."
De overgave. Bandteekening van Jan van der Leeuw. E.J. Bosch Jbzn, Baarn, 1919. 127p. Online op Delpher. Herdruk bij Uitgevers-Maatschappij Holland, Amsterdam, 1926, 98p. Online op Delpher; naast de gewone uitg. verscheen een oplage van 30 genummerde en door de auteur gesigneerde exemplaren.
Kwattrijnen. De Gulden Ster, Amsterdam, [1923]. [44]p. Online op Delpher. Ganymedes. Een gedicht. Met vijf houtsneden van Johan Dijkstra. "De Gulden Ster", Amsterdam, 1924. 30p. Genummerde en gesigneerde oplage van 125 exemplaren. Niet in de handel [?].
Omar Khayyam. Kwatrijnen. ['Vertaling' Willem Mérode]. "De Pauw", Culemborg, 1931. 108p. Oplage 1000 exemplaren. Online op Delpher. Negentiende en twintigste eeuwse Nederlandse vertalingen van werken van de Perzische dichter Omar Khayyam (Umar Khayyām, ca. 1048 - ca. 1123) zijn doorgaans niet op het origineel gebaseerd, maar op vertalingen uit andere talen. Het is dus zeer de vraag in hoeverre de Nederlandse versies vertalingen van het origineel zijn, of ver/hertalingen van andere vertalingen of compleet nieuwe gedichten, geínspireerd op eerdere vertalingen. Willem de Mérode geeft in dit boek geen opheldering over zijn brontekst. Herman Langgraf, 2016: "De Mérode baseerde zijn vertaling op Schenck, een Duitsers, die op zijn beurt de Fransman Nicolas als bron had. Nicolas was tolk voor de ambassadeur en consul in Perzië en gaf onafhankelijk van Edward FitzGerald een Franse prozavertaling uit, tweetalig, met het orginele Perzisch, waarvan we dan maar aan moeten nemen dat dit het Perzisch van Khayyam was en niet ook al weer een vertaling of hertaling in moderner Perzisch. Hoe dan ook mogen we aannemen dat de Khayyam van De Mérode een flink eind verwijderd is van de echte." Laudate Dominum. Gedichten. Uitgeversbedrijf "De Pauw", Culemborg, 1931. 44p. Opl. van 145 ex.; 1-125, I-XX. Langs den Heirweg. Kok, kampen, 1932. 100p. Online in DBNL.
Chineesche gedichten. Uitgeversbedrijf "De Pauw", Culemborg, [1933]. 26 bl. Oplage van 145 genummerde ex. 1-125; i-xx voor de schrijver. 2de druk bij Bosch & Keuning, Baarn, 1936. 26p, Libellen-serie nr. 153. Het zou bij dit boek om 'vertalingen' gaan - zie de opmerking bij de Omar Khayyam-vertalingen, 1931.
XXX psalmen. [Met houtsneden van Roeland Koning]. G.F. Callenbach, Nijkerk, [1934]. 58p, [4] bl. pl. Online op Delpher. Naast gewone oplage verscheen ook een deelopl. van 104 genummerde ex.; 1-100, I-II en A-B.
Eere-tentoonstelling van de werken van Willem de Mérode naar aanleiding van zijn 50e verjaardag van 30 october-10 november 1937 in Boekhandel Broese Utrecht. [Boekhandel Broese], [Utrecht], 1937. 7 ongenummerde pagina's, geniet.
Postuum
Spiegelbeelden. [Nawoord Hans Werkman]. Elsevier Manteau, Amsterdam [etc.], 1979. 48p. 2de druk 1980.
Verzamelde gedichten. [Verzorgd door Hans Werkman]. De Prom, Baarn. 1987. 2 delen (1545 p.). 2de druk 2001, 1545 p. De mooiste gedichten van Willem de Mérode. Verz. door Sipke van der Land. Kok, Kampen, 1991. 48p.
[Onder de naam Willem Eduard Keuning (Willem de Mérode)]. Dorp bij zomeravond. De tien vroegste gedichten (1907). Ingeleid door Hans Werkman. EON Pers, Amstelveen, 2014. 24p. Verschenen in een oplage van 150 exemplaren, waarvan 25 genummerd. Andere genres / hybride werken [Onder pseudoniem Henri Hooglandt]. Gewone jongens. Geïllustreerd door Jan Wiegman. Eerste druk 1916. 2de druk bij H. Ten Brink, Arnhem. [circa 1918]. 115p. Nieuwe zondagsschool-serie nr. 7. Jeugdboek. [Onder pseudoniem Joost van Keppel]. Aanroepingen. Versluys, Amsterdam, 1917. 54p. Proza. [Onder pseudoniem Joost van Keppel]. Claghen. Holland, Amsterdam, 1927. 42p. proza. KB: "Ontboezemingen vol zondebesef, gods- en doodsverlangen". Online op Delpher. [Onder pseudoniem Jan Bos]. Mooi volk. Vertelsels van 't Hoogeland. Dirk Hart het schilderkes taikend. Holland, Amsterdam, [1929]. 192 p. Groningstalig proza. Esther. Een aaneenschakeling van dramatische tafereelen. Neerbosch' Boekhandel en Uitgeverij, Neerbosch, 1930. 45p. Drama in versvorm. Online op Delpher. Herdruk bij Boekencentrum, 's-Gravenhage, 1958, 47p, Wending-toneelbiliotheek, serie 3, deel 1. [Onder pseudoniem Jan Bos]. 'n Poar dörpsgenooten. Vertelsels van 't Hoogeland. Neerbosch' boekhandel en uitgeverij, Neerbosch, 1931. 104p. Groningstalig proza. Online op Delpher. Herdrukt bij Jansma, Buitenpost, 1978, 107p. P. Stegenga (Azn.). Zie, hier ben ik. Kerstboodschap 1934. Met verzen van Willem de Mérode. Teekening van Karel Hoekendijk. Bosch & Keuning, Baarn, [1934]. [24]p. Libellen-serie nr. 47. Online op Delpher. Bevat drie gedichten van De Meróde. Strikt genomen géén dichtbundel. [Onder pseudoniem Jan Bos]. Aaldoagsch geproat. Bezorgd en van een uitleiding 'Wie was Jan Bos?' voorzien door Hans Werkman. Stabo/All-round, Groningen, [1983]. 117p. Streekromans en -verhalen nr. 12. Groningstalig proza. Bloemlezingen:
Poëzie van Willem de Mérode is (o.a.) in deze bloemlezingen aangetroffen: Prisma. De Waelburgh, Blaricum, 1930. Hollands Helicon, J.L. van Schaik, Bepk., Pretoria (Z.A.), 1940. Dichters van dezen tijd. P.N. van Kampen & Zoon N.V., Amsterdam, 1950 (17de herz. druk). Beeldende poëzie. De boer. L. Stafleu, Leiden, [1960]. Nieuwe geluiden. Sijthoff, Leiden, 1970 (6e herziene druk). Geloven in Gedichten. Boekencentrum, 's-Gravenhage, 1980. De mooiste liefdesgedichten van vroeger en later. Kok, Kampen, 1991. Een zucht als vluchtig eerbetoon. Meulenhoff/Manteau, Amsterdam/Antwerpen, 1995. Geur van honing en jonge melk. Kwadraat, Utrecht, 2000. Hij zag een kameraad in je. Kleine Uil, Groningen, 2011.
DBNL: Willem de Mérode deze pagina is mede mogelijk gemaakt door: Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||