|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
versie: 27-07-2016 - redacteur: Bart FM Droog
Zie ook: Groninger dichters
Biografische schets | boeken over Hendrik de Vries Dichter, beeldend kunstenaar, essayist, criticus, vertaler en bloemlezer. Tweede zoon van Wobbe de Vries, taalgeleerde en leraar Nederlands aan het Stedelijk Gymnasium te Groningen, en Frouwktje Opten. Hij huwde in 1946 met Riek van der Zee. Ofschoon Hendrik de Vries grote moeite had met het klassikaal onderwijs - hij stopte in de tweede klas van de HBS met z'n schoolopleiding - was hij een kundig autodidact, die zichzelf talen aanleerde en bekwaamde in het tekenen en dichten. Groninger stadshistoricus Beno Hofman: "Via zijn vaders connecties krijgt Hendrik de Vries in mei 1918 een aanstelling op het Rijksarchief. Enige maanden later gaat hij over naar het net ingestelde Gemeentearchief om archivaris H.P. Coster als 'schrijver' te assisteren. Hij schrijft er zelf later over dat de aanstelling hem tenminste in staat stelt 'de uitgave van mijn 1e dichtbundel De Nacht te financieren'. Hendrik de Vries, in 1984 over zijn werk in het archief: "Er waren dingen waarover ik mij als ambtenaar beledigd voelde." Hij doelde op onbenullige aanmerkingen waardoor geestdodend werk van een week in z'n geheel overnieuw gedaan moest worden. De Vries: "[Mijn chef] gaf mij eens een brief mee en zei: die mag je alleen afgeven aan die en die. Ik zeg: en als die er niet is. Die is er wel. Maar hij bleek er niet te zijn. En toen kwam ik er mee terug. En hij heel kwaad: nu kom je net zo terug als je gegaan bent. Ik zeg: ja, ik heb mij precies aan de instructies gehouden. En toen ben ik weggelopen. Ik zei: u moet maar voor iemand anders zorgen die zich zo laat beledigen. Later heeft hij het wel ingetrokken." In 1929 werd hij lid van de Groninger kunstenaarsvereniging De Ploeg. Hij was bevriend met de beeldend kunstenaars Wobbe Alkema, Johann Faber en Jan van der Zee, die hem stimuleerden zijn artistieke ontwikkeling. Hij raakt ook bevriend met Jan Slauerhoff. Tijdgenoot Ab Visser: "Het gebeurde eens, dat de beide dichters een afspraak maakten om elkaar tegemoet te fietsen op de Friese Straatweg, die Groningen met Leeuwarden verbindt. Beide dichters gingen echter zozeer in hun dichterlijke dromen op dat ze elkaar passeerden zonder elkaar te zien, zodat Hendrik de Vries op ongeveer hetzelfde moment de Oldehove in zicht kreeg, waarop Slauerhoff de Martinitoren aan de horizon zag opdoemen." In 1934 stelde Hendrik de Vries voor De Vrije Bladen de bloemlezing Groningsche dichters samen. Met Jan H. Eekhout, Bert Nuver en Dirk Verèl nam hij de redactie over van het in origine Brabantse blad Het venster (1935-1936). Biograaf Jan van der Vegt: "Hendrik de Vries was een eenling die voor het gezelligheidsleven van De Ploeg weinig interesse had. Wel deed hij regelmatig mee aan tentoonstellingen. In 1972 zegde hij zijn lidmaatschap op omdat hij zich vervreemd voelde van de vereniging." Hofman: "Het vaste inkomen [bij het Archief] biedt De Vries tevens de gelegenheid in 1924 een lang gekoesterde wens in vervulling te laten gaan. In mei van dat jaar reist hij voor de eerste keer, met de trein, naar Spanje." Jan van der Vegt: "Weinig is voor zijn artistieke en literaire werk zo belangrijk geweest als de kennismaking met Spanje, dat hem vanaf zijn kinderjaren fascineerde.' Hendrik de Vries, in 1984: "In mijn kinderjaren, toen ik acht jaar was of zo, was ik er van overtuigd dat ik meer van dieren hield dan van mensen. Toen ik in Spanje stierengevechten zag voelde ik dus ook een grote tegenstrijdigheid. Ik weet niet hoe, maar ik wist bij intuïtie wat het nationale schouwspel van Spanje inhield. Die strijd van gratie en woede. Op die leeftijd heb ik mij door Spanje over mijzelf verwonderd. Ik voelde dat het niet in mijn leven paste en er toch in was. Zoiets was het. Dit was een verschrikkelijke inconsequentie.; Daar droomde ik vaak van. Kwellende dromen. Dat was een hele obsessie." Tot het uitbreken van de burgeroorlog in 1936 zal hij er in totaal twaalf keer zijn vakantie in Spanje doorbrengen. Nadat dictator Franco aan de macht is gekomen, zal De Vries dat land niet meer bezoeken. Peter Blom, Nieuwsblad van het Noorden, 1984: "Een andere factor die het leven van De Vries in de stad Groningen soms zeer onprettig beïnvloedde was de geestesgesteldheid van zijn moeder. Door geldgebrek was hij aan het ouderlijk huis gebonden. Daarin vond hij wél steun bij zijn erudiete vader, de neerlandicus dr. Wobbe de Vries, leraar, specialist in vergelijkende Indogermanistiek, een man die zo'n twintig talen beheerste." De Vries, 1984: "In de oorlogstijd is mijn vader al vrij gauw overleden, wat wel een grote opluchting was, want hij leed niet alleen onder alles wat er in de wereld gebeurde, maar ook door zijn vrouw. Dat is heel erg geweest. Ze is vaak jarenlang buitenshuis verpleegd. Meer dan eens. En we zagen er steeds vreselijk tegenop dat ze weer thuis zou komen. Mijn jongste broer heeft er het minste onder te lijden gehad. Die trok zich nergens wat van aan. Moeder is op de dag van de bevrijding overleden. Het heeft een week geduurd voor we haar konden begraven." Beno Hofman: "In 1947 krijgt hij van de regering de opdracht een klassiek Spaans drama te vertalen. Als De Vries hiervoor verlof vraagt en het gemeentebestuur hem dit op verzoek van de archivaris weigert, neemt hij ontslag. Dit gebeurt mede door Hendrika Johanna ('Riek') van der Zee, een gymnastieklerares met wie hij de liefde voor de poëzie van Slauerhoff deelt en die in januari 1946 zijn echtgenote wordt. Hoewel Riek ook zonder baan zit, trekt ze hem over de streep en leeft Hendrik - die door haar 'Rolf' wordt genoemd - voortaan nog alleen van de kunst en van kritieken die hij schrijft voor de Groningse editie van Het Vrije Volk." Het echtpaar betrekt een huis aan de Onnerweg te Haren. Hofman: "Hier in het door hen tot ’t Woeste Hoekje gedoopte pand blijven Hendrik de Vries en zijn vrouw bijna tot het eind van hun leven wonen." Over zijn biograaf Over zijn biograaf Jan van der Vegt liet De Vries zich in 1984 uit, in een interview in het Nieuwsblad van het Noorden. Hij waardeerde hoe Van der Vegt zijn poëzie ontleedde, maar was minder te spreken over de biografie in Van der Vegts boek Vuur onder de wereld (1980): ""Dat is allemaal onjuist. Hij beweerde bijvoorbeeld dat de drie broertjes De Vries mensenschuw waren. Nou moet je weten dat de jongste van die drie broertjes wegens wangedrag van school werd weggejaagd. Met een volstrekt verbod om er ooit weer -op te komen. Die had namelijk met een mes gestoken, enzovoort. Ha, ha. In de biografie staan allemaal dingen die niet waar zijn of die in een heel ander licht gezien moeten worden." Het Nieuwsblad, 1984: "Zijn vrouw vindt dat ook even gezegd moet worden dat Van der Vegt De Vries enorm heeft geholpen bij het samenstellen van het boek Kritiek als credo waarin kritieken, essays en polemieken over poëzie van De Vries' hand gebundeld werden (Nijgh & Van Ditmar, Den Haag, 1980). "Anders lijkt het alsof hij alles verkeerd gedaan heeft." De dichter moet zijn vrouw gelijk geven." W.F. Hermans In hetzelfde interview laat De Vries zich uit over W.F. Hermans, die hem als dichter zeer bewonderde. De Vries: " "Hermans wist niet dat de schilderkunst en de tekenkunst een precies zo grote plaats in mijn leven hebben als de dichtkunst. Hij heeft een stuk over mij geschreven dat volslagen onkundig was. Ze hebben mij de krant een week te laat toegestuurd, anders had ik er direct op kunnen reageren. Hij wist niet dat ik een tweetalig dichter ben. Ik heb heel wat in het Spaans gedicht. Daar waren Spanjaarden die zeiden: die regel had u zo moeten doen, maar andere Spanjaarden zeiden: u had een prachtige regel verknoeid als u dat gedaan had." "Hermans deed net alsof ik alleen lang geleden gedichten gemaakt had. Dat waren dingen waar ik helemaal niet meer achterstond. Die ik al niet meer als mijn eigen gedichten zou herkennen. Hij heeft niks over later werk gezegd. De Goyescos bijvoorbeeld die wel een beetje ... erg goed zijn en later Impulsen. Die bundels kende hij blijkbaar niet. Als hij daarover geschreven had, had men veel meer van mijn werk leren kennen. Hij heeft geen idee van wie ik ben of wat ik gedaan heb." Over 'Mijn broer'
Het door De Vries en zijn vrouw beter gevonden gedicht 'Koorts', uit dezelfde bundel:
Hendrik de Vries overlijdt in het verzorgingstehuis Erasmusheem (later omgedoopt tot Sassenstate), aan de Erasmuslaan te Haren. Hij is te Groningen gecremeerd. Hendrik de Vries was medewerker aan o.a. Het Getij en De Vrije Bladen. In 1946 stelde de gemeente Groningen de Hendrik de Vries-prijs in, ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van Hendrik de Vries. De Vries wordt de eerste laureaat. De prijs werd daarna onregelmatig uitgereikt, eerst alleen aan literatoren, later wisselend aan auteurs en beeldend kunstenaars. Naast deze prijs bestaat ook het Hendrik de Vriesstipendium, dat jaarlijks wordt uitgereikt. ![]() Manuscript van het gedicht 'Aan de weinigen', afgedrukt in het Nieuwsblad van het Noorden, 15-08-1986. In 1951 werd Hendrik de Vries' essayistische werk over poëzie bekroond met de 'Bijzondere prijs van de Jan Campertstichting' (à fl. 500,-). Voor zijn gehele oevre ontving hij de 'Culturele prijs van de provincie Groningen 1959' (à fl. 1000), de Constantijn Huygensprijs 1962 (à fl. 3000,-) en de P.C. Hooftprijs 1973 (à fl. 8000,-). Aan de zuidoostzijde van de Martinikerk is in 1987 een standbeeld van Hendrik de Vries geplaatst, gemaakt door Norman Burkett. Op zijn 100ste geboortedag is in het naar de dichter vernoemde plantsoen in de schrijversbuurt van de Groninger wijk De Wijert een gedenksteen met een gedichtfragment van z'n hand geplaatst.
Hendrik de Vries 90 jaar. Catalogus van de tentoonstelling in de Universiteitsbibliotheek van 15 september tot 11 oktober 1986. [Samengesteld door W.R.H. Koops]. Universiteitsbibliotheek, Groningen, 1986. 21p. Bibliografie van Hendrik de Vries (1896-1989). Samengesteld door Charlotte de Cloet. Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, 's-Gravenhage, 1993. 26p.
[W.R.H. Koops]. Hendrik de Vries geportretteerd door leden van "De Ploeg". Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Den Haag, 1996. 24p. Uitg. ter gelegenheid van de tentoonstelling "Stuntvlucht: vrille, feuille morte, salto's. Hendrik de Vries en het expressionisme van De Ploeg van 3 oktober 1996 - 2 februari 1997 in het Letterkundig Museum te Den Haag. Hendrik de Vries. 1896-1989. [Red. catalogus, catalogue ed.: Han Steenbruggen ... et al.; vert., transl.: Sammy Herman ... et al.]. Groninger Museum, Groningen, 1996. 149p. De Ploeg nr. 3. Tekst in het Nederlands en het Engels. Catalogus verschenen ter gelegenheid van de tentoonstelling Hendrik de Vries, "'t Geheimste is geheim gebleven" in het Groninger Museum, 6 oktober t/m 8 december 1996. - Omslag vermeldt: "'t geheimste is geheim gebleven" = "The most secret is unrevealed". Hendrik de Vries. Ongeneeslijk romanticus. Een brief aan Anton Deering. Naw.: Jan van der Vegt. Hinderickx & Winderickx, Utrecht, 1988. 10p. Schrijversbrieven ; dl. 3. Opl. van 65 genummerde ex.
Hendrik de Vries. Spaanse brieven 1924-1936. Gekozen, ingel. en toegel. door Jan van der Vegt. Meulenhoff, Amsterdam, 2007. 271 p., [8] p. pl.
Lofzangen. De Gulden Ster, Amsterdam, [1923]. 30p. Silenen. Hijman, Stenfert Kroese & Van der Zande Boekverkoopers, Arnhem, 1928. 15p. Oplage 200 ex. Druk: Boosten & Stols.
Geïmproviseerd bouquet. Gedichten en teekeningen. Leopold, Den Haag, 1937. 39p. De Vrije Bladen jrg. 14, schrift 1.
Walhalla. [Teek. van de auteur. De Blauwe Schuit, [Heerenveen], 1942. [4]p. Clandestien, De Jong nr. 926. oplage 75 ex. Druk: H.N. Werkman en F.R.A. Henkels. Online in Geheugen van Nederland.
Slingerpaden. Gedichten. Geïllustreerd door Abe J. Kuipers. [Abe J. Kuipers], Groningen], [1945]. 6 bladen in map. Oplage 100 ex. Clandestien. De Jong nr. 909. Liefste kom. Een lentemelodie. [Met een houtsnede van Abe J. Kuipers]. [Abe J. Kuipers], Groningen, [februari 1945]. 8p. Merelreeks 1. Oplage 100 genummerde ex. Clandestien. De Jong 1019. Gedrukt door Drukkerij de Waal te Groningen. De gedichten werden opgenomen in Hendrik de Vries, Toovertuin. ('s-Gravenhage 1946).
Coplas. [Illustraties van A.J. Wonder. [S.n.], [s.l.], 1957. [10] dubbbelbl. Keuze uit Coplas (1935).
Cantos extraviados del español groninguense [onder de naam Enrique de Vries]. Heijnis/Norte, Zaandijk, 1971. 32p. Spaanstalig.
Hoor! Zo is nooit gezongen! Hoor! Een bloemlezing uit zijn gedichten. Samengesteld en ingeleid door Willem Wilmink. Bert Bakker bloemlezing. Bert Bakker, Amsterdam, 1986. 170p.
Drie verzen buiten de Tovertuin. Gekozen, bezorgd en van een aant. voorzien door Jan van der Vegt. De Uitvreter, Zoeterwoude, 1995. [12]p. 75 genummerde ex. Uitgave op verzoek van het bestuur van de Stichting Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag, ter gelegenheid van het afscheid op 21 november 1995 van W.R.H. Koops als voorzitter van deze stichting. Vita sine litteris mors est. (Deze vlag dekt niet de lading). Genootschap O Salutaris Hostia Sacra, [s.l.], [1999].[8]p. Reeks: [A thing of beauty]. Drukker: De Vier seizoenen, Groningen. Omslag vermeldt: Commissie Speciale Evenementen, Kortrijk + en: Le Quatro Stagioni. - Voor Pim Witteveen. Bevat inlegvel met gedicht 'Het feest in de nacht!'van Hendrik de Vries.
Tweede ronde van vers tegen vers. [Samenstelling en beschouwingen door] Hendrik de Vries. Daamen, 's-Gravenhage, 1951. 96p. Rugtitel: Tweede ronde. Vergelijking van telkens twee gedichten over een zelfde onderwerp. Vervolg op Vers tegen vers (1949).
Bloemlezingen:
Romantische rhapsodie. Vertaalde gedichten. [Keuze en vertalingen] Hendrik de Vries. "De Spieghel" [etc.] / Het Kompas, Amsterdam / Antwerpen, [1939]. 94p. Titelpagina vermeldt: Goethe, Schiller, Shelley, Poe, Baudelaire, Dario, Becquer, Campoamor, (A.) Machado, Espronceda, Fortun, Perez Ayala, Unamuno, Lorca, Jimenez
Poëzie van Hendrik de Vries is in o.a. deze bloemlezingen aangetroffen: Prisma. De Waelburgh, Blaricum, 1930. Hollands Helicon. J.L. van Schaik, Bepk., Pretoria (Z.A.), 1940. Dichters van dezen tijd. P.N. van Kampen & Zoon N.V., Amsterdam, 1950 (17de herz. druk). Dichters van deze tijd. Van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1960 (20ste herz. druk) Nieuwe geluiden. Sijthoff, Leiden, 1970 (6e herziene druk). De tuin. Rap, De Heerdt / Baarn, [1981]. Dichters van deze tijd. Poëziecentrum, Gent, [1990] (24ste herz. druk) Een zucht als vluchtig eerbetoon. Meulenhoff/Manteau, Amsterdam/Antwerpen, 1995. Trou moet blycken. Bert Bakker, Amsterdam, 2001.
Lectuur-Repertorium. Deel 1. A.S.K.B., Vlaamsche Boekcentrale/Nederland's Boekhuis, Antwerpen/Tilburg, 1952. Boeken, brieven en/of materiaal van, over en/of aan Hendrik de Vries bevinden zich in: deze pagina is mede mogelijk gemaakt door: Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||