|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
versie: 28-01-2017 - redacteur: Bart FM Droog; m.m.v. Auke van der Berg en Marianne Gossije
Zie ook: Groninger dichters
Willem Nagel groeide op in een gereformeerd milieu; hij bezocht de Gereformeerde School aan de Kraneweg. In 1923 ging hij door naar de Christelijke HBS aan de Grote Rozenstraat (later opgegaan in het Wessel Gansfortcollege. Op zijn veertiende valt hij, mede door het overlijden van zijn oudere broer Arend, van het gereformeerde geloof. Al blijft dat de rest van zijn leven een belangrijke rol spelen. Tot de dood van zijn vader, in 1956, zal hij elke zondag de kerk blijven bezoeken. In 1930 doet Willem Nagel eindexamen HBS-B. Hij wil graag rechten studeren, maar daarvoor heeft hij een gymnasiumdiploma nodig. Een jaar later deed hij het staatsexamen, waarbij hij, vanwege zijn HBS-diploma, vrijstelling had gekregen voor de moderne talen en exacte vallen. In dat jaar werkt hij ook voor het bedrijf van zijn broer Hendrik, de puddingfabriek Atlanta. Een van de opdrachten die hij van z'n broer kreeg was het van een kwartetspel, als promotieartikel van custardproducten. De drukker van de kwartetkaarten werd H.N. Werkman, die een atelier had tegenover de aan de hoge der A 13 gevestigde Atlantafabriek. De opkomst van het nationaal-socialisme Oss Spion Verzet Maar ook Nagel was bepaald onvoorzichtig: Een deel van zijn verzet heeft bestaan uit het NSB-ertje en Duitsers pesten, middels eindeloze en juridische procedures over kleinigheden. Dat breekt hem op als de Duitsers zijn KP-leider Fré Legger (1917-1944) op 18 oktober 1944 arresteren. Hij heeft een papier bij zich met handgeschreven notities van Nagel. De SD herkent zijn handschrift (door de eerdere stroom aan juridische haarkloverijen waarmee hij hen lastig viel) en wil hem arresteren. Net op tijd wordt Nagel op de hoogte gebracht van de arrestatie van Legger en duikt hij onder.
Op 8 april 1945, enkele dagen voor de Canadezen arriveren, wordt hij met zeven andere verzetsmannen die in het Groninger Huis van Bewaring gevangen zaten door SD-ers bij Norg vermoord. Eind 1944-bevrijding In Utrecht wordt Nagel plaatsvervangend commandant van Gewest VIII van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS). In die hoedanigheid is hij betrokken bij militair inlichtingenwerk en het voorkomen van geplande Duitse vernielingen. Ook heeft hij contacten met officieren uit een Armeens Wehrmachtbataljon, dat hij tot overlopen tracht te bewegen als de strijd in West-Nederland zal uitbarsten. Voor de Canadezen Utrecht binnentrekken is het bataljon al overgeplaatst naar elders. Ook brengt hij in 1946 de novelle Ontmoeting in den vreemde uit, onder het pseudoniem J.B. Charles. Het boek verschijnt bij uitgeverij Kroonder in Bussum, onder redactie van de met hem bevriende A. Marja en H. Drijvers. In hetzelfde jaar begint hij ook mee te werken aan Podium, een van de belangrijkere literaire tijdschriften uit de directe naoorlogse periode. Het blad wordt geleid door Fokke Sierksma, die net als Nagel in Groningen aan z'n dissertatie werkte en ook een verzetsachtergrond had. In 1948 treedt Nagel toe tot de redactie.
In 1951 verving Nagel enige tijd Van Bemmelen, en in 1953 kreeg hij een leeropdracht voor strafrecht, strafprocesrecht en criminologie. Drie jaar later volgde zijn benoeming tot buitengewoon hoogleraar in de penologie en criminele sociologie, in 1959 omgezet in een ordinariaat in beide vakgebieden. In 1968 werd deze leeropdracht veranderd in 'criminologie en penologie', want de opvolgers van Van Bemmelen beperkten zich tot straf- en strafprocesrecht. Nagel zou zijn ambt tot 1976 bekleden." Circa 1955 werkte Nagel als Van Bemmelens assistent mee aan een herziene herdruk van Van Bemmelen standaardwerk Criminologie. Leerboek der misdaadkunde (1942). De eerste drukken van dit boek, dat decennialang verplichte kost was voor Nederlandse criminologiestudenten, bevatte in de eerste drukken een hoofdstuk waarin gesteld dat de criminaliteit van negers, joden en katholieken mogelijk aangeboren zou kunnen zijn. Toen Nagel meewerkte aan dit boek waren deze passages al lang en breed geschrapt.
Th.W. van Veen: "De boeiendste criminologische studies van Nagel hebben een antropologische inslag, zoals De meineed uit 1951 en zijn inaugurele rede, 'Het strafrecht en de onmens', uit 1956. Van historische kennis op penologisch gebied geeft zijn in 1977 verschenen hoofdwerk, De funkties van de vrijheidstraf, blijk. (...) Nagel was een van de eersten hier te lande die wetenschappelijk onderzoek deden naar slachtoffers van delinquent gedrag en hier de victomologie introduceerden. Ook in het buitenland gold Nagel als een gezaghebbend criminoloog. Hij doceerde aan de Menninger Foundation in Kansas in de Verenigde Staten en in Suriname. In 1966 en 1967 verrichtte hij criminologisch onderzoek in Thailand. In 1965 werd hem door het Deutsche Kriminologische Gesellschaft de Beccariamedaille toegekend. In dat zelfde jaar werd hij fellow van de American Society of Criminology, die hem in 1981 te Washington onderscheidde met de Selling Glueck Award. " J.B. Charles, schrijver
Het werd in een groot aantal bloemlezingen opgenomen. Ook bestaat er een videoclip van, waarin zangeres Fay Lovski op een geïnspireerde wijze het gedicht vertolkt (RVU, 1994).
Nagel in publiek debat Over/voor/tegen J.B. Charles
OVT 5 september 2010. 1 uur. Biografie Het Spoor terug: J.B. Charles/W.H. Nagel. Gesprek met Kees Schuyt. Op 37' http://www.npogeschiedenis.nl/speler~POMS_VPRO_215010~ovt-5-september-2010-uur-1-15-min-biografie-het-spoor-terug-j-b-charles-w-h-nagel~.html
Zendstation. De Driehoek, 's-Graveland, 1949. 39p. Podiumreeks.
Het paradijs. Wereld-bibliotheek, Amsterdam [etc.], 1955. 20p.
De dieren. Eilance Pers, Zandvoort, 1969. [23]p. Eilance-reeks nr. 7. Oplage 35 genummerde ex. ex.
Waarom ik geen schilder ben. [De Bezige Bij], [Amsterdam], 1980. [16]p. Aangeboden aan vrienden van de dichter ter gelegenheid van diens zeventigste verjaardag.
Ik ben het. Gedichten. Keuze en nawoord Aad Nuis. De Bezige Bij, Amsterdam, 1990. 56p. Bezige Bij Poëziepocket nr. 15. Andere genres - onder de naam J.B. Charles De vrouw van Jupiter. Boekverzorging: Jurriaan Schrofer. Bert Bakker/Daamen, Den Haag, 1962. 256p. Roman. 2de druk bij De Bezige Bij, 1978, 237p. Naar de Barbiesjes. Jeugdroman. De Bezige Bij, Amsterdam, 1983. 186p. Jeugdboek.
De meineed. Strafrechtssociologische beschouwingen. De Bezige Bij, [Amsterdam], 1951. 55p. Het voorspellen van krimineel gedrag. Een rapport uitgebracht aan het Ministerie van Justitie. Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage, 1965. IV, VI, 253 p. Uitgegeven in opdracht van het Wetenschappelijk voorlichtings- en documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie. Bloemlezingen: De muze op zee. VBBB, [Amsterdam], 1951. Dichters van deze tijd. Van Kampen & Zoon, Amsterdam, 1960 (20ste druk). Het Paard. L.J. Veen, Wageningen, 1971. Ik ben genoemd meisje en vrouw. Lannoo, Tielt/Amsterdam, 1980. Woorden in vrijheid. Meulenhoff, Amsterdam, 1990. Seks. Uitgeverij 521, Amsterdam, 2001.
deze pagina is mede mogelijk gemaakt door: Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||